In deze zaak heeft de belanghebbende beroep ingesteld tegen de WOZ-waardering van zijn woning, die door de heffingsambtenaar van de gemeente Tholen was vastgesteld op € 143.000 per waardepeildatum 1 januari 2012. De belanghebbende heeft in zijn beroep niet gesteld dat de waarde te hoog is vastgesteld, maar verzocht om een nadere onderbouwing van de waardering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende geen procesbelang heeft, omdat hij niet in een gunstigere positie kan komen door de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
De heffingsambtenaar had eerder, naar aanleiding van het bezwaar van de belanghebbende, de WOZ-waarde verlaagd naar € 117.000. De belanghebbende was het niet eens met deze waardering en stelde dat de gemeente niet aannemelijk had gemaakt hoe de waarde was vastgesteld. Hij verzocht om het taxatieverslag van belastingjaar 2013, maar de rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar op goede gronden had afgezien van het horen, omdat volledig aan de bezwaren van de belanghebbende was tegemoetgekomen.
De rechtbank concludeerde dat de belanghebbende in de procedure niet had aangetoond dat de waarde van de woning te hoog was vastgesteld en dat hij geen stukken had overgelegd die dit onderbouwden. Aangezien de belanghebbende niet ter zitting was verschenen om zijn standpunt toe te lichten, oordeelde de rechtbank dat er geen procesbelang was. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.