ECLI:NL:RBZWB:2014:2055

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 maart 2014
Publicatiedatum
26 maart 2014
Zaaknummer
AWB 13_5261
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen functiewaardering en functiebeschrijving bij gemeente Halderberge

In deze zaak heeft eiseres, werkzaam bij de gemeente Halderberge, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders inzake haar functiewaardering en functiebeschrijving. Eiseres was werkzaam in de functie van medewerker planning & control B, ingedeeld in schaal 8 volgens het LAGO functiewaarderingssysteem. Het college heeft besloten om over te stappen naar het HR21 functiewaarderingssysteem en heeft eiseres per 1 december 2012 geplaatst in de functie van medewerker AO/IC, zonder wijziging van haar functieschaal. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze functiewaardering, stellende dat haar functie geherwaardeerd dient te worden naar schaal 9, omdat deze een HBO-niveau vereist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechterlijke toetsing in dit geval terughoudend dient te zijn en dat de waardering van de functie niet op onvoldoende gronden berust. De rechtbank overweegt dat het LAGO systeem het mogelijk maakt om met een HBO-functie in schaal 8 te worden ingedeeld. Eiseres heeft geen geslaagd beroep kunnen doen op de door haar aangehaalde opmerkingen uit verslagen van de toetsingscommissie, aangezien er geen beleidsregel bestaat die HBO-functies automatisch op schaal 9 plaatst. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of schadevergoeding. De uitspraak is openbaar gedaan op 25 maart 2014.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 13/5261 AW

uitspraak van 25 maart 2014 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], te [woonplaats], eiseres,

gemachtigde: mr. K.C.T. Putman,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge(college), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 14 augustus 2013 (bestreden besluit) van het college inzake functiebeschrijving en functiewaardering.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 24 februari 2014. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs.[naam persoon], [naam persoon] en[naam persoon]. Gelijktijdig met het onderzoek ter zitting in de onderhavige zaak heeft het beroep van een collega van eiseres, mevrouw[naam persoon] (13/5309 AW), plaatsgevonden. Mevrouw [naam persoon] was ook ter zitting aanwezig.

Overwegingen

1.
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres was werkzaam bij de gemeente Halderberge in de functie van medewerker planning & control B, schaal 8. Deze inschaling is gebaseerd op het LAGO functiewaarderingssysteem.
In het Ontwikkelmodel organisatie Halderberge is de ambitie vastgelegd van een kanteling van de gemeentelijke organisatie naar de hoofdstructuur van drie afdelingen: Klantzaken, Ontwikkeling & Realisatie, en Concernondersteuning.
In juni 2012 heeft het college eiseres laten weten van plan te zijn om haar in de nieuwe organisatiestructuur te plaatsen bij de afdeling Concernondersteuning, team Advies.
Het college heeft vervolgens besloten tot invoer van het functiewaarderingssysteem HR21 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Voordat de omzetting van het functiewaarderingssysteem (van LAGO naar HR21) heeft plaatsgevonden, is er een reconstructieronde geweest. Hierbij zijn alle oude organieke functiebeschrijvingen tegen het licht gehouden en daar waar nodig aangepast. Vervolgens heeft een externe toetsingscommissie alle inhoudelijk gewijzigde beschrijvingen aan de hand van het LAGO functiewaarderings-systeem opnieuw gewaardeerd. De toetsingscommissie heeft het college onder meer geadviseerd de functie van medewerker AO/IC te waarderen op schaal 8.
Bij besluit van 7 december 2012 (primair besluit) heeft het college eiseres per
1 december 2012 geplaatst in de functie van medewerker AO/IC bij de afdeling Concernondersteuning, team Ondersteuning. De beschrijving van deze functie heeft volgens het college niet geleid tot een andere waardering, zodat er geen gevolgen zijn voor de functieschaal van eiseres en haar salaris. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de functiebeschrijving en de functiewaardering. Er is geen bezwaar gemaakt tegen de plaatsing van eiseres in de eerdergenoemde functie.
Bij het bestreden besluit heeft het college de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Bij besluit van 21 augustus 2013 heeft het college eiseres definitief ingedeeld in HR21 in de generieke functie van Medewerker bedrijfsvoering II, functieschaal 8. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Bij beslissing op bezwaar van 12 november 2013 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Deze beslissing op bezwaar ligt thans niet ter beoordeling van de rechtbank voor.
2.
Eiseres voert in beroep het volgende aan. De functie medewerker AO/IC dient geherwaardeerd te worden in schaal 9. De functie van medewerker AO/IC vereist namelijk een HBO-niveau en uitgangspunt bij de gemeente Halderberge is dat aan een dergelijke HBO-functie minimaal een schaal 9 wordt toegekend. Eiseres verwijst daarbij naar een verslag van de toetsingscommissie/indelingscommissie van 6 november 2012, de beslissing op bezwaar van 12 november 2013 inzake de definitieve indeling in HR21 en het daaraan ten grondslag liggende advies van de Bezwarencommissie HR21 Halderberge.
3.
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen in de onderhavige zaak alleen nog in geschil is of de functie van medewerker AO/IC geherwaardeerd had moeten worden op schaal 9, omdat het een HBO-functie betreft.
De rechtbank stelt voorop dat de rechterlijke toetsing in een geval als dit een terughoudende dient te zijn dat de rechter zich, naast de overigens in aanmerking komende toetsing van het bestreden besluit aan regels van geschreven en ongeschreven recht en algemene rechtsbeginselen, moet beperken tot de vraag of de in geding zijnde waardering op onvoldoende gronden berust. Dit laatste betekent dat pas tot vernietiging van de bestreden waardering kan worden overgegaan indien deze als onhoudbaar moet worden aangemerkt.
Het is tussen partijen niet in geschil dat het standpunt van eiseres niet kan worden afgeleid uit het LAGO functiewaarderingssysteem. Immers, onder het LAGO functiewaarderings-systeem is het mogelijk om met een HBO-functie in schaal 8 terecht te komen. Zo valt eiseres met de functie van medewerker AO/IC in hoofdgroep III. Als opmerking staat daarbij:
“Indien voor een functie, gelet op de aard van de werkzaamheden een werk- en denkniveau wordt vereist dat overeenkomt met een opleiding op het niveau van een HBO korte opleiding, dan wordt de functie ingedeeld in hoofdgroep III met de maximale score voor het gezichtspunt applicatiekennis, d.w.z. meer dan 4 jaar additionele kennis (III-4)”
De rechtbank stelt vast dat deze maximale score ook is toegekend aan de functie van medewerker AO/IC, maar dat dit niet leidt tot een totaalscore behorend bij schaal 9.
4.
Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt gewezen op een verslag van de toetsingscommissie/indelingscommissie van 6 november 2012. Hierin staat:
“Indeling HR21
Opmerkingen vooraf
[…] – Op te letten bij de omzetting: schaal 8 is MBO, HBO start vanaf schaal 9.”
De rechtbank overweegt dat aan deze opmerking op zichzelf geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend. Ten eerste staat deze zinsnede vermeld in een verslag van de toetsingscommissie, zodat niet zonder meer kan worden gezegd dat het college hieraan gebonden is. Ten tweede is niet duidelijk in welke context deze opmerking is geplaatst.
Eiseres heeft verder in beroep een verslag van een hoorzitting overgelegd, inzake de bezwaarprocedure van eiseres tegen het definitieve indelingsbesluit HR21. Tijdens deze hoorzitting is van de zijde van het college aangegeven dat de opmerking in het verslag van de toetsingscommissie ziet op een beleidsregel in het kader van het oude LAGO-systeem. Het college heeft ter zitting toegelicht dat er sprake is van een ongelukkige formulering tijdens de hoorzitting. Volgens het college is er geen sprake van een vaste (beleids)regel waarbij HBO-functies per definitie op schaal 9 worden gewaardeerd. Tijdens de hoorzitting is beoogd duidelijk te maken dat het vereiste werk- en denkniveau een rol speelt bij de waardebepaling van functies in het LAGO-systeem maar geen rol meer speelt bij het HR21-systeem, aldus het college.
De rechtbank overweegt dat niet is gebleken van een (beleids)regel binnen de gemeente waarbij aan HBO-functies in het LAGO-functiewaarderingssysteem zonder meer schaal 9 wordt toegekend. De rechtbank acht daarbij van belang dat het college ter zitting onweersproken heeft gesteld dat er in het LAGO-systeem vijf HBO-functies zijn die op schaal 8 zijn gewaardeerd. De door het college gegeven uitleg over hoe de opmerking ten aanzien van de ‘beleidsregel’ tijdens de hoorzitting is bedoeld, acht de rechtbank niet onaannemelijk.
Naar het oordeel van de rechtbank kan eiseres dan ook geen geslaagd beroep doen op de door haar aangehaalde opmerkingen uit het verslag van de toetsingscommissie van 6 november 2012 en het verslag van de hoorzitting van 30 oktober 2013. De waardering van de functie van eiseres berust naar het oordeel van de rechtbank niet op onvoldoende gronden.
5.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling of een veroordeling tot schadevergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
-wijst af het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.H. Hamburger, voorzitter, en mrs. I.M. Josten en I.M.T. Wijnands, leden, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2014.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.