Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1..[verzoekster 1],
[rechthebbende],wonende te [adres ],
1.Het verzoek en de beoordeling
[verzoekster 2], beiden voornoemd, in hun hoedanigheid van bewindvoerder van:
[naam][erflaatster] te verwerpen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak hebben de bewindvoerders van een rechthebbende een verzoek ingediend om machtiging te verkrijgen om namens de rechthebbende de nalatenschap van zijn overleden echtgenote te verwerpen. De reden voor dit verzoek is dat de rechthebbende, indien hij de nalatenschap zou aanvaarden, een aanzienlijke stijging van zijn vermogen zou ervaren, wat zou leiden tot een hogere eigen bijdrage voor de AWBZ-zorg. De kantonrechter heeft in het verleden schenkingsverzoeken met een vergelijkbare motivatie doorgaans afgewezen, maar in dit geval heeft hij het verzoek toegewezen. De bewindvoerders hebben overtuigend aangetoond dat het de wens was van zowel de erflaatster als de rechthebbende om de materiële en fiscale mogelijkheden optimaal te benutten, zodat de langstlevende echtgenoot en de kinderen goed verzorgd achtergelaten konden worden. Dit werd onderbouwd door testamenten en volmachten die eerder waren opgesteld.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een bewind was ingesteld over de goederen van de rechthebbende en dat de dochters van de rechthebbende als bewindvoerders zijn benoemd. De erflaatster had de rechthebbende als enige erfgenaam benoemd en had in haar testament een tweetrapsmaking opgenomen. Het verzoek om machtiging tot verwerping van de nalatenschap is tijdig ingediend, en de kantonrechter heeft de termijn voor het indienen van een verklaring van beneficiaire aanvaarding of verwerping verlengd. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de rechthebbende in een gevorderd stadium van dementie verkeert en permanent in een verpleeghuis verblijft.
De kantonrechter heeft de belangen van de rechthebbende vooropgesteld en geconcludeerd dat het verzoek niet gericht is op het verkleinen van het vermogen, maar op het voorkomen van een ongewenste vergroting van het vermogen die negatieve financiële gevolgen zou hebben. De kantonrechter heeft daarom besloten het verzoek toe te wijzen en de bewindvoerders machtiging te verlenen om de nalatenschap van de erflaatster te verwerpen. De termijn voor het indienen van de verklaring is verlengd tot twee maanden na de uitspraak, en de griffier is opgedragen deze verlenging in het boedelregister in te schrijven.