Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST BRABANT
[VOORNAAM] [verweerder],
1.Het verloop van de procedure
Mr. Timmermans heeft pleitaantekeningen overgelegd.
2.De feiten
getreden.
brutoloon van € 2.805,23 per maand, exclusief 30% ploegentoeslag, 8% vakantietoeslag
en 8,33% gratificatie.
opzettelijk te negeren of te verbergen”.
Het (voorwaardelijk) verzoek en het verweer
[verweerder] heeft niet alleen opzettelijk nagelaten melding te maken van het weglekken van de vloeistof, maar hij heeft ook nog eens de systemen van [verzoekster] gemanipuleerd om het weglekken te verdoezelen. Beide gedragingen leveren volgens [verzoekster] ieder voor zich en zeker gezamenlijk een dringende reden voor een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op.
rekent het [verweerder] zeer zwaar aan dat hij het in hem gestelde vertrouwen op grove wijze heeft geschonden door gegevens in het computersysteem aan te passen, zodat zijn collega’s en leidinggevenden de lekkage niet zouden opmerken. Hierdoor heeft [verzoekster] het vertrouwen in [verweerder] definitief verloren, waardoor subsidiair tevens sprake is van een zodanige verandering in de omstandigheden dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet volgen.
Ten slotte heeft [verweerder] een beroep gedaan op zijn persoonlijke omstandigheden; hij heeft gedurende zijn lange dienstverband altijd goed gefunctioneerd, goede beoordelingen gehad, is niet eerder betrokken geweest bij soortgelijke incidenten en ervoer thuis grote problemen. Mede door die problemen thuis heeft hij in een vlaag van verstandsverbijstering gehandeld. Onder de gegeven omstandigheden had volstaan moeten worden met een minder zware sanctie, aldus [verweerder].
4. De beoordeling
Verder staat vast dat [verzoekster] een bijzonder grote verantwoordelijkheid draagt als het gaat om het garanderen van de veiligheid van haar werknemers, producten en de directe omgeving van de productielocaties. In dat kader hecht [verzoekster] terecht zwaar aan handhaving van het veiligheidsbeleid en aan het melden van veiligheidsincidenten. Naar het oordeel van de kantonrechter is, alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, sprake van een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder]. Ondanks zijn verplichting hiertoe, heeft [verweerder] geen melding gemaakt van het weglekken van de vloeistof. Ook toen hij te weten kwam dat het niet om een paar honderd liter maar om 3.000 tot 5.000 liter weggelekte vloeistof ging, heeft hij geen melding gedaan bij [verzoekster]. Integendeel. [verweerder] besloot een aantal uren na het incident om, in plaats van het incident alsnog te melden, wijzigingen aan te brengen in het computersysteem van [verzoekster] om zo deze (niet te verwaarlozen) spill te verdoezelen. [verweerder] is met deze manipulatie van het systeem naar het oordeel van de kantonrechter alle grenzen van goed werknemerschap te buiten gegaan en heeft [verzoekster] hierdoor een dringende reden gegeven voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Met een minder vergaande sanctie hoefde [verzoekster] niet te volstaan. [verweerder] heeft ook ruim de tijd gehad om zijn handelen en nalaten te overdenken. Tussen het lekken van de vloeistof en het door hem wijzigen van de gegevens in het computersysteem is een aantal uren verstreken. Dat bij de manipulatie van het systeem sprake was van het handelen in een vlaag van verstandsverbijstering is dan ook niet aannemelijk, nog los van het feit dat voor een ontbinding op grond van een dringende reden verwijtbaarheid niet per se is vereist.
5. De beslissing
4 maart 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.