Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST BRABANT
[VOORNAAM] [verweerder],
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
opzettelijk te negeren of te verbergen”.
“het ontslag op staande voet uit te spreken”, onder handhaving van de eerder opgelegde schorsing van [verweerder] met doorbetaling van loon tot het moment dat de rechter zich over het ontslag zou hebben uitgesproken.
3.Het verzoek en het verweer
[verweerder] heeft opzettelijk nagelaten melding te maken van twee veiligheids-incidenten binnen de fabriek, te weten het weglekken van de vloeistof en de manipulatie van de systemen door [naam 3] om het weglekken te verdoezelen. Beide gedragingen leveren volgens [verzoekster] ieder voor zich en zeker gezamenlijk een dringende reden voor een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op. [verzoekster] rekent het [verweerder] zwaar aan dat hij het in hem gestelde vertrouwen op grove wijze heeft geschonden door bewust het melden van de veiligheidsincidenten achterwege te laten. Hierdoor heeft [verzoekster] het vertrouwen in [verweerder] definitief verloren, waardoor subsidiair tevens sprake is van een zodanige verandering in de omstandigheden dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet volgen.
4.De beoordeling
4.2 Beoordeeld moet worden of er sprake is van een dringende reden, dan wel van een zodanige verandering in de omstandigheden dat sprake is van een gewichtige reden op grond van waarvan de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden dient te worden.
Dit alles afwegend oordeelt de kantonrechter de dringende reden in dit geval een niet proportionele sanctie.
Het voorgaande leidt ertoe dat er voldoende gewichtige redenen zijn om de arbeidsovereen-komst op korte termijn te ontbinden op grond van een verandering in de omstandigheden, zodat het subsidiaire verzoek van [verzoekster] in zoverre toewijsbaar is. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden met ingang van 1 april 2014.
De omstandigheid dat [verweerder] steeds goed heeft gefunctioneerd en dat het wellicht voor hem niet eenvoudig zal zijn een andere werkkring te vinden, maakt dit niet anders.
5.De beslissing
4 maart 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.