ECLI:NL:RBZWB:2013:CA2518
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M. de Werd
- I.E. Rijsdijk-van Eerd
- Rechtspraak.nl
Rechtbank Zeeland-West-Brabant over proceskostenvergoeding bij herzieningsverzoek voorlopige aanslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de vergoeding van proceskosten bij een herzieningsverzoek van een voorlopige aanslag. De belanghebbende had op 16 mei 2012 aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen gedaan, waarna op 29 juni 2012 een voorlopige aanslag werd opgelegd. Omdat de voorlopige aanslag ten onrechte geen rekening hield met de heffingskorting, maakte de belanghebbende bezwaar en vroeg om een kostenvergoeding. De inspecteur behandelde het bezwaar als een herzieningsverzoek en legde op 10 augustus 2012 een nadere voorlopige aanslag op, maar wees het verzoek om kostenvergoeding af in een brief van 1 oktober 2012.
De rechtbank oordeelde dat er bij een herzieningsverzoek geen recht op proceskostenvergoeding bestaat, omdat dit verzoek niet als een bezwaarschrift kan worden aangemerkt volgens artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelde vast dat de wet bepaalt dat een voorlopige aanslag niet voor bezwaar vatbaar is, en dat enkel een verzoek om herziening kan worden ingediend. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur het bezwaar terecht als een herzieningsverzoek had aangemerkt en dat de afwijzing van de kostenvergoeding terecht was.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.