ECLI:NL:RBZWB:2013:CA1122
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtigingsverzoek tot schenking door beschermingsbewindvoersters in het kader van AWBZ-wetgeving
In deze zaak hebben de beschermingsbewindvoersters van een rechthebbende een verzoek ingediend om een machtiging te verkrijgen voor een schenking van in totaal € 80.000,00 aan hun broers en zussen. Dit verzoek is gedaan in het kader van de verhoging van de eigen bijdrage voor de AWBZ-zorg, die per 1 januari 2013 in werking is getreden. De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling op 16 mei 2013 vastgesteld dat het verzoek van de bewindvoersters in feite een poging is om de werking van de nieuwe wetgeving te frustreren. De rechthebbende, die in een AWBZ-zorginstelling verblijft, zou door de schenking in staat worden gesteld om haar eigen vermogen te verlagen, wat op termijn zou kunnen leiden tot een lagere eigen bijdrage.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gevraagde schenking niet in het belang van de rechthebbende is, zowel op korte als op lange termijn. De rechthebbende is 53 jaar oud en er moet voldoende vermogen overblijven om in haar huidige en toekomstige behoeften te voorzien. Bovendien is er geen schenkingstraditie aanwezig, zoals beschreven in de landelijke Aanbevelingen Meerderjarigenbewind. De kantonrechter heeft de bewindvoersters erop gewezen dat de wetgeving is bedoeld om de belangen van rechthebbenden te beschermen en dat het verzoek om machtiging in strijd is met deze belangen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter op 23 mei 2013 het verzoek tot machtiging afgewezen. De beschikking is ondertekend door mr. W.E.M. Verjans en de griffier. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld, afhankelijk van de betrokken partijen.