ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ7874

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
758066 md 13-34
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot gijzeling wegens betalingsonmacht en onzorgvuldigheid van de officier van justitie

Op 28 maart 2013 heeft de kantonrechter mr. W.E.M. Verjans in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoek van de officier van justitie te Leeuwarden om een machtiging voor het toepassen van het dwangmiddel gijzeling afgewezen. Het verzoek was gedaan op basis van artikel 28, eerste lid van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en betrof een administratieve sanctie wegens het niet afsluiten van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. Betrokkene had een sanctie van € 390,00 opgelegd gekregen, maar had deze niet betaald, waardoor het bedrag was opgelopen tot € 1176,00 door twee verhogingen na aanmaningen.

De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie zijn verzoek niet deugdelijk had gemotiveerd en dat er sprake was van betalingsonmacht aan de zijde van betrokkene. De kantonrechter uitte zijn verbazing over de manier waarop dergelijke verzoeken landelijk worden ingediend en toegewezen, vaak zonder voldoende motivering. Hij merkte op dat de officier van justitie geen rekening had gehouden met andere openstaande zaken van betrokkene, wat de zorgvuldigheid van de procedure in het geding bracht.

De kantonrechter concludeerde dat er geen rechtvaardiging was voor het toepassen van het zware dwangmiddel gijzeling, vooral gezien de omstandigheden van de zaak en de onzorgvuldigheid van de officier van justitie. De vordering tot gijzeling werd dan ook afgewezen, met de opmerking dat er zelfs een dubbele grond voor afwijzing bestond, aangezien de gemachtigde van betrokkene had aangetoond dat er geen sprake was van betalingsonwil, maar van betalingsonmacht. De beslissing werd genomen in het openbaar tijdens de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Kanton
Bergen op Zoom
zaaknummer: 758066 MD 13-34
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 28 maart 2013
Op de in het openbaar gehouden zitting van 28 maart 2013 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door S.J.A. Roefs als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het verzoek dwangmiddel gijzeling, gevorderd door de officier van justitie in de zaak met bovengenoemde CJIB-nummer, van betrokkene:
naam : [betrokkene],
adres : [adres], nader te noemen: “betrokkene”.
Betrokkene is verschenen in persoon, vergezeld door haar partner [X] en haar gemachtigde mevrouw mr. C.G.M. Baas.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden, welke aantekeningen worden geacht deel uit te maken van dit proces-verbaal.
1. De beoordeling
1.1 De officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden verzoekt de kantonrechter te Bergen op Zoom in bovengenoemde zaak ex artikel 28, eerste lid Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV) om hem te machtigen het dwangmiddel gijzeling toe te passen voor de duur van zeven dagen. Het gaat hier om een administratieve sanctie, vanwege “niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden” van een motorrijtuig met het kenteken [kenteken] waarvoor op 7 juni 2012 een beschikking aan betrokkene is opgelegd. Tegen deze beschikking is kennelijk door betrokkene geen beroep ingesteld. Het sanctiebedrag (ad € 390,00) werd niet betaald en is vanwege het uitblijven van betaling van rechtswege tweemaal verhoogd bij het versturen van een eerste en een tweede aanmaning. Betrokkene is nu € 1176,00 verschuldigd.
1.2 In zijn/haar motivering van de onderhavige vordering gijzeling geeft de officier van justitie -afgezien van de toepassing van twee verhogingen- slechts aan dat geen dwangbevel is geïnitieerd omdat de deurwaarder in een andere zaak is gebleken dat hij geen verhaalsmogelijkheden aanwezig achtte. Voorts is de toepassing van het dwangmiddel ex art. 28a WAHV (inneming rijbewijs) niet mogelijk omdat betrokkene niet in bezit is van een rijbewijs en de toepassing van het dwangmiddel ex art. 28b WAHV (buitengebruikstelling voertuig) niet mogelijk omdat betrokkene niet in bezit is van een voertuig.
1.3 Wat door/namens de officier van justitie wordt aangevoerd rechtvaardigt op geen enkele wijze om nu over te gaan tot toepassing van het zwaarste dwangmiddel gijzeling.
Bij toepassing van het dwangmiddel gijzeling zou betrokkene -afhankelijk van de hoogte van het openstaande bedrag- tot maximaal 7 dagen door justitie kunnen worden ingesloten.
Als de kantonrechter dit toestaat wordt de betreffende persoon in hechtenis genomen.
Tegen de beslissing van de kantonrechter staat geen rechtsmiddel, zoals hoger beroep, open.
1.4 Het verbaast de kantonrechter met welk gemak deze vorderingen landelijk door de officier van justitie te Leeuwarden worden ingesteld en voorts verbaast het de kantonrechter met welk gemak deze vordering vervolgens landelijk -zonder noemenswaardige motivering- via een standaardformulier worden toegewezen.
1.5 In deze zaak moet bijvoorbeeld van alles aan de hand zijn. Betrokkene heeft kennelijk wel een kenteken op naam gehad zonder in bezit te zijn van een rijbewijs en zonder in bezit te zijn van een voertuig. Hoogst merkwaardig is dat de officier van justitie hier kennelijk geen vraagtekens bij plaats.
1.6 Ook doet de officier van justitie niets met de bij hem/haar bekende omstandigheid dat er nog een cluster CJIB zaken (referentienr. [nummer]) ad in totaal € 4.853,88 bestaat. De kantonrechter acht dit volstrekt onzorgvuldig. Zeker in een procedure waarin geen rechtsmiddelen openstaan, dient de nodige zorgvuldigheid te worden betracht.
De kantonrechter beschikt over deze informatie omdat de gemachtigde van betrokkene hem deze heeft aangereikt!
1.7 De kantonrechter heeft in eerdere uitspraken (zie o.m. LJN BX3146) al overwogen dat het systeem van incasso bij het CJIB kennelijk niet toestaat om verder te kijken dan de betrokken individuele zaak. Een deugdelijke documentatie met betrekking tot betrokkene ontbreekt in het dossier. Op deze wijze weet de kantonrechter ook volstrekt niet hoeveel zaken er bij het CJIB met betrekking tot betrokkene openstaan. Dit betreft relevante informatie in het kader van de door de kantonrechter te nemen beslissing betreffende de toepassing van het dwangmiddel gijzeling.
1.8 Gelet op bovenstaande zal de kantonrechter de onderhavige vordering toepassing dwangmiddel gijzeling afwijzen.
1.9 In dit geval bestaat er zelfs een dubbele grond tot afwijzing. De gemachtigde van betrokkene heeft gemotiveerd aangetoond dat er geen sprake is van betalingsonwil maar betalingsonmacht. Hier had de officier van justitie waarschijnlijk ook achter kunnen komen indien hij/zij had nagevraagd bij de door hem/haar ingeschakelde deurwaarder waarom deze geen verhaalsmogelijkheden aanwezig achtte. De kantonrechter gaat ervan uit dat dit wellicht te maken heeft met onder 1.6 genoemde cluster. Ook hieruit blijkt de onzorgvuldigheid aan de zijde van de officier van justitie bij de totstandkoming van zijn/haar vordering.
2. De beslissing
De kantonrechter wijst bovengenoemd verzoek tot afgifte van een machtiging tot het toepassen van het dwangmiddel gijzeling af.
Aldus gewezen en uitgesproken door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, ter openbare terechtzitting van donderdag 28 maart 2013.