ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ7354
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- P.P.M.H. van Hooff
- L.J.A.M. Verhagen-Coopmans
- P.W.A van Geloven
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot horen van minderjarige als getuige in familierechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2013, is het verzoek van de man om zijn minderjarige zoon als getuige te horen afgewezen. De man had in het kader van een bewijsopdracht verzocht om zijn zoon te horen over de samenwoning van de vrouw met haar vriend. De vrouw verzet zich tegen dit verzoek, stellende dat het horen van hun zoon een onaanvaardbare belasting voor hem zou zijn, gezien zijn reeds bestaande loyaliteitsconflict. De rechtbank heeft in haar overwegingen het belang van waarheidsvinding afgewogen tegen de belangen van het kind, zoals vastgelegd in internationale verdragen, waaronder het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank concludeert dat het horen van de minderjarige als getuige zijn gezondheid ernstig zou schaden en dat het belang van het kind voorop staat. De rechtbank wijst het verzoek van de man af en verwijst de zaak naar de rol om de man in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de voortzetting van de enquête. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van rechters, waarbij de griffier aanwezig was. De beschikking kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.