ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ6175

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
767366 ov 13-1214
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het starten van een procedure tegen de staat inzake inhoudingen eigen bijdrage AWBZ

In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 28 maart 2013, heeft de kantonrechter mr. W.E.M. Verjans een verzoek behandeld van een beschermingsbewindvoerder/curator om machtiging te verlenen voor het starten van een procedure tegen de staat. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van de inhoudingen van de eigen bijdrage AWBZ door het CAK op het inkomen van rechthebbenden. De wettelijke vertegenwoordiger, de heer F.O. Huijbregts-de Swaef, heeft tijdens een gesprek op 19 maart 2013 zijn zorgen geuit over de financiële situatie van zijn cliënten, die door de nieuwe regelgeving per 1 januari 2013 in een onleefbare situatie zijn beland. Hij heeft aangegeven dat hij samen met een advocaat een procedure wil starten om een signaal af te geven en mogelijk veranderingen te bewerkstelligen in de uitvoering van de AWBZ-regeling.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er twee procedurele wegen zijn: een privaatrechtelijke en een publieksrechtelijke procedure. Hij heeft echter ook benadrukt dat het starten van deze procedures niet eenvoudig zal zijn en dat er geen garantie is voor een positieve uitkomst. Desondanks heeft de kantonrechter besloten om de gevraagde machtiging te verlenen, waarbij hij de signaalwerking van de procedure als een positieve uitkomst beschouwt. De beschikking biedt de mogelijkheid voor hoger beroep door de verzoeker en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

De beslissing van de kantonrechter is een belangrijke stap voor de rechthebbenden, die door de hoge eigen bijdrage in financiële problemen verkeren. De wettelijke vertegenwoordiger heeft aangegeven dat hij de procedure belangeloos wil voeren, voor zover zijn kosten niet vergoed kunnen worden via bijzondere bijstand. De kantonrechter heeft de belangen van de rechthebbenden vooropgesteld en de machtiging verleend, waarmee de weg is geopend voor een mogelijke rechtszaak tegen de staat.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Kanton
Bergen op Zoom
zaaknummer.: 767366 OV VERZ 13-1214
beschikking d.d. 28 maart 2013 op een verzoek van de beschermingsbewindvoerder/
curator tot machtiging om een procedure tegen de staat te starten met betrekking de inhoudingen eigen bijdrage AWBZ (door het CAK) op het inkomen van rechthebbenden
1. Het verzoek en de beoordeling
1.1 De kantonrechter heeft kennisgenomen van een op 19 maart 2013 door de griffie ontvangen schriftelijk verzoek tot het verlenen van de daarin omschreven machtiging (een kopie van dat verzoekschrift, met bijlagen, is aan deze beschikking gehecht).
1.2 In een eerder aan de rechtbank gezonden brief van 11 maart 2013 heeft de heer F.O. Huijbregts-de Swaef, beschermingsbewindvoerder dan wel curator, hierna te noemen: de wettelijke vertegenwoordiger, in een aantal bewindsdossiers en/of curatele dossiers om een persoonlijk onderhoud op korte termijn verzocht met één van de kantonrechters die het bezighoudt met de behandeling van dit soort zaken. Dit omdat hij zich in zijn hoedanigheid van curator/beschermingsbewindvoerder heel grote zorgen maakt over de financiële positie van een aantal bij naam genoemde cliënten/rechthebbenden. Hij stelt vast, dat voor deze mensen niet meer kan worden voorzien in hun levensonderhoud. Dit als direct gevolg van de -per 1 januari 2013 in werking getreden- nieuwe regelgeving betreffende de hoogte van de eigen bijdrage AWBZ (Zorg en verblijf). Het gaat hierbij om personen die in een AWBZ-instelling verblijven. Rechthebbenden/cliënten dienen voor dit verblijf met ingang van genoemde datum een dusdanig hoge eigen bijdrage te betalen (door rechtstreekse inhouding) dat zij volgens hun wettelijke vertegenwoordiger in een onleefbare situatie terecht zijn gekomen. Na aftrek van alle uitgaven/vaste lasten van het resterend netto inkomen resteert er volgens hem geen of onvoldoende maandelijks leefgeld voor rechthebbenden. Enkelen komen zelfs maandelijks te kort en hebben helemaal geen leefgeld. De wettelijke vertegenwoordiger legt in dat verband een viertal financiële overzichten over waaruit dit blijkt. Hij benadrukt dat hij nog veel meer voorbeelden kan overleggen.
1.3 Door hem als wettelijke vertegenwoordiger bij het CAK ingediende bezwaren tegen de afzonderlijke beschikkingen hebben tot niets geleid. Kort gezegd: zijn deze bezwaren met een standaardmotivering afgewezen c.q. ongegrond verklaard. Op in bezwaar aangevoerde argumenten werd hierbij niet ingegaan.
1.4 Hij heeft ook inmiddels gesprekken gevoerd met de directies van de betrokken AWBZ-instellingen en hen op de hoogte gebracht van de ontstane financiële situatie van rechthebbenden. De wettelijke vertegenwoordiger is van mening, dat er dringend iets dient te gebeuren ten behoeve van rechthebbenden. Hij wenst deze mensen niet aan hun lot over te laten.
1.5 Tijdens een op 19 maart 2013 gevoerd gesprek met de kantonrechter heeft de wettelijke vertegenwoordiger zijn mening over de ontstane situatie nader toegelicht.
Hij stelt vast dat hij als gevolg van de ontstane financiële situatie bij zijn cliënten in feite niet meer in staat is of om zijn taak als wettelijk vertegenwoordiger deugdelijk uit te voeren.
Dit bij gebrek aan voldoende inkomsten bij zijn cliënten. Hij wenst zich echter niet neer te leggen bij de ontstane situatie. Hij geeft aan dat hij voor al zijn cliënten gezamenlijk een procedure tegen de staat wenst te gaan voeren. Hij deelt mede dat hij hierover ook al overleg heeft gehad met een advocaat (mr. Gremmen). De directie van een grote AWBZ-instelling (Stichting Tante-Louise) staat volgens hem ook achter een dergelijke -te starten- procedure. De betrokken advocaat zal op basis van 1 (één) aan te vragen toevoeging procederen. Hij legt uit dat deze te starten procedure -onder de streep- niets kost voor zijn cliënten. Tijdens het gesprek heeft de kantonrechter medegedeeld, dat hij zich nader wenste te beraden over de vraag of hij wel of niet positief gaat beslissen over een in te dienen verzoek tot machtiging. Afgesproken wordt dat de wettelijke vertegenwoordiger op korte termijn een machtigingsverzoek ter zake zal indienen.
1.6 In het schriftelijk verzoek van 19 maart 2013 handhaaft de wettelijke vertegenwoordiger -kort gezegd- zijn standpunt, zoals hij dit al in voormeld gesprek heeft verwoord.
Hij wenst met een gezamenlijke procedure voor alle cliënten tegen de Staat/Regering ook een signaal af te geven. Hij hoopt in ieder geval te bereiken dat er iets gaat wijzigen in de uitvoering van de huidige AWBZ-regeling. Voor zover hij zijn eigen kosten niet vergoed kan krijgen via bijzondere bijstand van de gemeente, zegt de wettelijke vertegenwoordiger toe een en ander belangeloos te doen.
1.7 De kantonrechter overweegt dat hij -net als de wettelijke vertegenwoordiger- in deze kwestie slechts de belangen van rechthebbenden te behartigen heeft.
De vraag rijst op welke grond de wettelijke vertegenwoordiger als belangenbehartiger van rechthebbenden de Nederlandse staat voor de rechter kan dagen? Er kunnen twee procedurele wegen bewandeld worden, te weten: het starten van een privaatrechtelijke procedure en/of het starten van een publieksrechtelijke procedure.
De kantonrechter schat in dat beide procedures niet gemakkelijk zullen zijn. Het zal hierbij waarschijnlijk ook gaan om toetsing van overheidshandelen/-besluiten aan relevante verdragsrechtelijke bepalingen.
1.8 Hoewel er geen garantie is voor een positieve uitkomst van een te starten procedure ziet de kantonrechter toch aanleiding om de machtiging, zoals verzocht, hierna af te geven.
De signaalwerking die uitgaat van deze -te starten- procedure, kan ook al als een positieve bate worden beschouwd.
2. De beslissing
De kantonrechter verleent de gevraagde machtiging.
Deze beschikking is gegeven op 28 maart 2013 door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en door deze en de griffier ondertekend.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.