ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ3764

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
749110 ov 12-4995
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van ondercuratelestelling van curanda met grote schulden en onbekende verblijfplaats

In deze zaak verzoekt curanda om wijziging van haar ondercuratelestelling, waarbij zij een nieuwe curator wenst. De huidige curator vraagt om opheffing van de curatele, omdat curanda haar verantwoordelijkheden niet nakomt en met onbekende bestemming is vertrokken. De kantonrechter heeft op 6 maart 2013 de opheffing van de curatele toegewezen, ondanks het feit dat de gronden voor de curatele nog steeds aanwezig zijn. Curanda heeft aanzienlijke schulden van ongeveer € 98.000,00 en geen inkomsten, aangezien haar WWB-uitkering door de gemeente is stopgezet. De kantonrechter oordeelt dat de curator niet langer verantwoordelijk kan worden gehouden voor de daden van curanda, die haar inboedel heeft meegenomen en niet meer bereikbaar is. De kosten voor de publicatie van de beëindiging van de curatele komen voor rekening van de staat, en de curator kan geen vergoeding krijgen voor extra werkzaamheden die hij heeft verricht. De kantonrechter benadrukt dat de curanda zich moet laten helpen en dat de curatele niet langer zinvol is, gezien de omstandigheden. De uitspraak is gedaan door mr. W.E.M. Verjans en is openbaar gemaakt op 6 maart 2013.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Team kanton Bergen op Zoom
Zaaknummer: 749110 OV VERZ 12-4995
Cbnr: 25155
Beschikking d.d. 6 maart 2013 op een verzoek tot wijziging/opheffing van een ondercuratelestelling
inzake:
[betrokkene],
wonende, althans ingeschreven in het GBA, op het adres [adres],
hierna te noemen betrokkene.
1. Het verloop van het geding
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de beschikking van de kantonrechter te Bergen op Zoom van 22 december 2011, met alle daarin vermelde stukken;
b. de brief van 29 november 2012 (ingekomen ter griffie op 30 november 2012) van betrokkene voornoemd, waarin zij verzoekt om een andere curator te benoemen;
c. de brief van 22 december 2012 (ingekomen ter griffie op 27 december 2012) van [curator], h.o.d.n. P.’BHZ’, curator, als reactie op het verzoek van betrokkene;
d. de mondelinge behandeling ter zitting op 8 januari 2013 en de in dat verband door de griffier gemaakte aantekeningen;
e. de bereidverklaring van [X], h.o.d.n. MWS Bewindvoeringen van ingekomen te griffie op 11 januari 2013, die 19 februari 2013 wordt ingetrokken door [X];
f. het verzoek opheffing curatele van 28 februari 2013 (ingekomen ter griffie op 28 februari 2013 van [curator], h.o.d.n. P. ‘PHZ’.
1.2 De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
1.3 Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
1. betrokkene;
2. [curator], h.o.d.n. P. ‘BHZ’, curator.
2. De verzoeken
Het verzoek van betrokkene strekt tot wijziging van de ondercuratelestelling van betrokkene, in die zin dat zij een nieuwe curator wenst. Het verzoek van de huidige curator strekt tot opheffing van de ondercuratelestelling.
3. De beoordeling
3.1 Bij beschikking van 22 december 2011 van de kantonrechter te Bergen op Zoom, gewezen onder zaaknummer 691269 OV VERZ 11-5530, is betrokkene onder curatele gesteld, met benoeming van [curator] tot curator.
3.2 Bij tussenbeschikking van 16 oktober 2012 en eindbeschikking van 13 november 2012 gewezen onder zaaknummer 738753 OV VERZ 12-4139 heeft de kantonrechter een verzoek tot aangaan van een huwelijk door curanda afgewezen. Op dat moment was reeds aan de orde de omstandigheid dat drie minderjarige kinderen van curanda onder toezicht waren gesteld van Bureau Jeugdzorg en dat er een spoedverzoek liep bij de rechtbank voor uithuisplaatsing van deze kinderen. Ook was toen al sprake van een schuld van curanda van ca. 92.000 euro, waarop niet kon worden afbetaald. Verder lag er al enige tijd een maximaal beslag op de WWB-uitkering van curanda. Curanda had op dat moment al enkele maanden een relatie met de heer [Y]. Op grond van een onderzoek door de gemeente Halderberge was de WWB-uitkering van curanda met ingang van 1 augustus 2012 stopgezet met als grond het bestaan van een gezamenlijke huishouding met genoemde [Y]. Hierdoor had curanda vanaf dat moment geen enkel inkomen meer. De kantonrechter heeft in genoemde beschikkingen -zakelijk weergegeven- geoordeeld, dat het aangaan van een huwelijk niet in het belang was van curanda en hij heeft de vervangende toestemming ex artikel 1:37 lid 2 BW hiervoor geweigerd.
3.3 Bij brief van 12 november 2012, ingekomen bij de rechtbank Breda op 16 november 2012, heeft curanda zich tot de rechtbank gewend met klachten over de wijze waarop de huidige curator invulling geeft aan zijn taak als curator. Curanda verzoekt hierbij tevens om een nieuwe curator. Op deze klachten heeft de curator uitvoerig gereageerd in een schriftelijk verweerschrift d.d. 21 november 2012, ingekomen bij de rechtbank op 23 november 2012, onder bijvoeging van producties. Ter terechtzitting van 8 januari 2013 heeft de kantonrechter de onderhavige klachten en de reactie hierop met curanda en de curator besproken en voorts is het verzoek tot benoeming van een nieuwe curator aan de orde geweest.
Curanda benadrukt hierbij haar wens tot benoeming van een andere curator/curatrice. Volgens curanda is het contact met haar huidige curator vanaf het begin van de ondercuratelestelling niet goed geweest. De curator betwist gemotiveerd dat hij in enigerlei wijze in de afgelopen periode tekort zou zijn geschoten in de uitvoering van zijn taak als curator, waarover hierna meer.
3.4 Vanuit de rechtbank is vervolgens gezocht naar een -voor curanda geschikte- nieuwe curator/curatrice. Aanvankelijk leek hierbij [X], h.o.d.n. MWS Bewindvoeringen, bereid om de nieuwe curatrice van curanda te worden. Zij heeft daartoe ook een “Bereidverklaring Curator” d.d. 11 januari 2013 ingezonden. Voorwaarde van de nieuwe curatrice hierbij was wel dat curanda richting haar met de hele waarheid op tafel zou komen. Ook wat betreft haar huidige vriend en diens financiële positie.
Op 19 februari 2013 heeft de -te benoemen- nieuwe curatrice telefonisch aan de griffie medegedeeld, dat zij niet langer bereid was om de taak van curatrice ten behoeve van curanda op zich te nemen.
3.5 Wat betreft de bij brief van 12 november 2012 geuite klachten heeft de kantonrechter tijdens de mondelinge behandeling van 8 januari 2013 kunnen vaststellen dat deze klachten ongegrond zijn. In strijd met de waarheid voert curanda aan dat de curator nieuwe schulden heeft laten ontstaan. Feit is dat curanda “oude” schulden heeft uit het verleden (voorafgaande aan de ondercuratelestelling) van ca. € 92.000,00. Curanda is verder in het verleden niet toegelaten tot enige schuldensanering. Curanda had een WWB-uitkering waarop maximaal beslag lag, waardoor een leefgeld van € 50,00 per week overbleef. Curator heeft voorts aangetoond dat hij vanaf de datum instelling curatele tot en met 31 september 2012 alle vaste lasten heeft betaald. In die periode zijn geen nieuwe schulden ontstaan.
Na stopzetting van de WWB-uitkering van curanda met ingang van 1 augustus 2012 heeft curator geen gelden ten behoeve van curanda meer ontvangen. De gemeente Halderberge heeft tot deze stopzetting besloten bij besluit van 8 oktober 2012. Vanaf dat moment heeft curator in het geheel geen inkomsten meer ten behoeve van curanda binnengekregen.
Hij was derhalve ook niet meer in de gelegenheid om nog lasten/rekeningen ten behoeve van curanda te betalen. Van deze omstandigheid kan curator naar het oordeel van de kantonrechter geen enkel verwijt worden gemaakt. Als direct gevolg hiervan zijn de totale openstaande schulden van curanda inmiddels (per 28 februari 2013) opgelopen tot
€ 98.919,03. Het stoppen van de onderhavige uitkering is naar het oordeel van de kantonrechter een direct gevolg van het eigen handelen van curanda.
3.6 Ook op het punt van de ondertoezichtstelling en de aansluitende uithuisplaatsing van de minderjarige kinderen van curanda kan de curator naar het oordeel van de kantonrechter geen verwijt worden gemaakt. De uithuisplaatsing door de rechtbank heeft (mede) plaatsgevonden op basis van rapportages door of namens Bureau Jeugdzorg. Het is tekenend voor curanda dat zij de gevolgen voor haar eigen tekortschieten (telkens) extern weg legt, in dit geval bij haar curator. Dit zal wellicht mede te maken hebben met de geestelijke toestand van curanda.
3.7 Op 21 januari 2013 is curanda gedagvaard door de woningstichting Bernardus Wonen in verband met een hoge huurachterstand. Curator heeft naar aanleiding hiervan verweer gevoerd. Bij vonnis van 6 februari 2013 heeft de rechtbank een comparitie bevolen.
Bij brief van 21 februari 2013 heeft de rechtbank bevestigd dat de comparitie niet zal doorgaan en dat de zaak verwezen is naar de rolzitting van 6 maart 2013 voor vonnis. Curanda heeft in dat verband geen enkele actie ondernomen.
3.8 Wel heeft de curator op 19 februari 2013 kunnen vaststellen, dat curanda de gehele inboedel, waar inmiddels beslag van de belastingdienst op lag, uit haar huurwoning heeft meegenomen met onbekende bestemming. Curanda blijkt ook zelf te zijn vertrokken met onbekende bestemming. De curator heeft de belastingdienst geïnformeerd en deze heeft dit ook kunnen vaststellen. Het gehuurde pand bleek leeg te staan, curanda was vertrokken en er waren door haar ook geen sleutels ingeleverd.
3.9 De curator heeft contact gelegd met de betrokken woningstichting en met de politie.
Er zijn nieuwe sloten geplaatst ter voorkoming van verdere schade aan de gehuurde woning.
Om meer huurschulden te voorkomen heeft de curator de woning via de betrokken deurwaarder overgedragen aan de woningstichting.
3.10 De curator heeft ook alle relevante meterstanden in de woning opgenomen en deze doorgegeven aan de betrokken maatschappijen. Hiervan zullen nog eindafrekeningen komen.
3.11 Samengevat komt het erop neer:
a. dat curanda zich een inboedel heeft toegeëigend waar beslag van de belastingdienst op lag;
b. dat curanda vertrokken is uit haar huurwoning zonder een nieuwe woon-/verblijfplaats bekend te maken;
c. dat curanda geen (legitiem) inkomen meer heeft vanaf 1 augustus 2012 en dat de reeds gemaakte schulden hierdoor alleen maar verder oplopen;
d. dat curanda ook nog gelden verschuldigd is aan haar huidige curator mede gelet op alle bovengenoemde extra werkzaamheden die de curator heeft moeten uitvoeren in de uitoefening van zijn taak.
3.12 De huidige curator heeft in zijn verzoek tot opheffing van de onderhavige curatele aangegeven, dat hij niet langer de verantwoording meer wenst te dragen voor het onderhavige curateledossier. Om die reden verzoekt de curator om opheffing van deze ondercuratelestelling en daarmee om zijn ontslag uit zijn verantwoordelijkheid als curator. De curator vraagt verder aan de rechtbank wie nu de kosten voor publicatie in de kranten van de beëindiging van de onderhavige curatele moet dragen en wie zijn kosten in het kader van deze curatele moet dragen nu daar ook geen geld voor is. Volgens de curator kan hij in dat verband geen beroep doen op bijzondere bijstand van de gemeente Halderberge.
3.13 Op grond van bovengenoemde uitvoerige beschrijving van de relevante feiten en/of omstandigheden rondom de onderhavige curatele, is de kantonrechter van oordeel dat de verdere uitvoering van deze curatele volstrekt zinloos is geworden. Niet gebleken is dat de gronden, die hebben geleid tot het instellen van deze curatele, niet meer bestaan.
Een onder curatele gesteld persoon moet zich echter ook wel laten helpen en niet voortdurend de deugdelijke uitvoering van de ondercuratelestelling door de curator bemoeilijken c.q. onmogelijk maken. Dit laatste blijkt curanda bij voortduring wel te doen. De rechtbank heeft getracht om een nieuwe curator/curatrice voor curanda te zoeken. De kantonrechter heeft in dat verband juist een ervaren vrouwelijke curator (curatrice) benaderd in de hoop dat de noodzakelijke communicatie met curanda dan beter zou lopen. Deze inspanningen zijn helaas op niets uitgelopen. De kantonrechter ziet dan ook geen andere mogelijkheid meer dan de onderhavige curatele op zo kort mogelijke termijn op te heffen. Hij kan de huidige curator niet langer verantwoordelijk houden voor het doen en nalaten van curanda. Deze curator heeft zich al heel veel inspanningen moeten getroosten om verder nadeel voor curanda te voorkomen.
3.14 Wat betreft de kosten voor publicatie van deze opheffing van de curatele zal de kantonrechter bepalen dat deze voor rekening van de staat dienen te komen en te blijven.
Om die reden zal de kantonrechter bepalen dat de griffier dient zorg te dragen voor de publicatie van de uitspraak tot opheffing, zoals hierna wordt aangegeven. De griffier zal zorgdragen voor inschrijving van deze uitspraak in het Curateleregister.
3.15 De kantonrechter ziet geen wettelijke mogelijkheid om de curator tegemoet te komen wat betreft de vergoeding van de door hem verrichte (extra) werkzaamheden. Dit zijn kosten die voor rekening van curanda komen en dienen te blijven. Wellicht is de betrokken gemeente in het kader van bijzondere bijstand bereid om deze kosten te vergoeden.
De kantonrechter zou het betreuren indien de curator deze kosten uiteindelijk voor eigen rekening zou moeten gaan nemen om de eenvoudige reden dat bij curanda niets te halen valt. In dat geval rijst ook de vraag of de professionele curatoren en beschermingsbewindvoerders in de toekomst bereid blijven om dit soort lastige schuldenbewinden op zich te nemen. Schuldenbewinden die onder de toekomstige wetgeving alleen maar zullen toenemen.
De kantonrechter is van mening, dat voor de vergoeding van dit soort kosten in feite een adequaat financieel vangnet zou moeten bestaan.
3.16 Nu het afleggen van de eindrekening en verantwoording aan curanda wellicht niet mogelijk zal blijken te zijn in verband met haar onbekende verblijfplaats, zal de kantonrechter hierna bepalen, dat de curator eindrekening en verantwoording dient af te leggen, ten overstaan van kantonrechter. Dit wanneer mocht blijken dat deze rekening en verantwoording aan curanda binnen 4 weken na heden niet mogelijk blijkt te zijn.
4. De beslissing
De kantonrechter:
- heft met ingang van 6 maart 2013 op de curatele ten aanzien van [betrokkene], geboren te [geboorteplaats en datum], ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Halderberge;
- bepaalt dat de griffier deze uitspraak tot opheffing van de ondercuratelestelling binnen tien dagen publiceert in de Staatscourant en wijst aan als dagbladen waarin deze uitspraak door de curator moet worden bekend gemaakt:
- het dagblad "Algemeen Dagblad" te Rotterdam en
- het dagblad "BN-De Stem" te Breda;
- verstaat dat de curator (eind)rekening en verantwoording kan afleggen ten overstaan van de kantonrechter, zoals hierboven onder 3.16 overwogen.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 maart 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeslissing betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoek(st)er en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden te rekenen van de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun
op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.
verzonden op: