ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ3532
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslagprocedure en de gevolgen van bedrijfseconomische redenen voor de arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de werkgever, een besloten vennootschap, op basis van bedrijfseconomische redenen een ontslagvergunning aangevraagd voor de werknemer, die sinds 1981 in dienst was. De werknemer heeft het ontslag aangevochten in een bodemprocedure, waarbij hij stelde dat het ontslag nietig of kennelijk onredelijk was. De werkgever diende vervolgens een voorwaardelijk ontbindingsverzoek in, dat door de kantonrechter werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een verandering in omstandigheden die een beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigde. De kantonrechter benadrukte dat als het ontslag in de bodemprocedure ongeldig zou worden verklaard, het onbillijk zou zijn om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, omdat dit de werknemer zou uitsluiten van terugkeer naar zijn werkplek. De kantonrechter concludeerde dat de door de werkgever aangevoerde redenen voor ontbinding, zoals het verval van de functie van de werknemer en de financiële positie van de werkgever, niet voldoende waren om het verzoek te honoreren. De kantonrechter wees het verzoek van de werkgever af en veroordeelde deze tot betaling van de proceskosten aan de werknemer.