ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ3434
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van erfdienstbaarheid en verjaring in civiele zaak
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers, [eiser sub 1 in conventie, verweerder sub 1 in reconventie] en [eiseres sub 2 in conventie, verweerster sub 2 in reconventie], een vordering ingediend tegen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met betrekking tot een erfdienstbaarheid van overpad. De eisers zijn sinds 2005 eigenaar van een perceel in Terneuzen, terwijl de gedaagde sinds 1995 eigenaar is van een aangrenzend perceel. De eisers stelden dat de gedaagde zonder recht gebruik maakte van een deel van hun perceel om toegang te krijgen tot zijn eigen perceel. De rechtbank heeft de feiten en de procedure in detail onderzocht, inclusief eerdere vonnissen en processtukken.
De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een voortdurende en zichtbare erfdienstbaarheid, zoals vereist onder het voor 1992 geldende recht. De rechtbank concludeerde dat het gebruik door de gedaagde niet voldeed aan de criteria voor het ontstaan van een erfdienstbaarheid. De eisers hebben hun perceel afgesloten om verder gebruik door de gedaagde te voorkomen, en de rechtbank oordeelde dat de gedaagde geen recht van overpad had verworven door verjaring. De rechtbank wees de vorderingen van de gedaagde af en bevestigde dat de eisers recht hadden op een verklaring dat er geen erfdienstbaarheid bestond.
De rechtbank heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die zijn begroot op € 1.713,74, en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van nakosten. Dit vonnis is uitgesproken op 16 januari 2013 door mr. H.A. Witsiers in het openbaar.