ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ0613
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Pellikaan
- A. Kok
- J. van Riet
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel en beëindiging tenuitvoerlegging
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 februari 2013 een tussentijdse beoordeling uitgevoerd met betrekking tot de ISD-maatregel van de veroordeelde. Tijdens de zitting op 18 januari 2013 zijn de officier van justitie, mr. Van Setten, en de veroordeelde gehoord, waarbij de veroordeelde werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. Langenberg. De veroordeelde heeft aangegeven dat hij veel baat heeft gehad bij de ISD-maatregel, waaronder deelname aan een intensief EMDR-programma en de cursus Dutch Cell Dogs. Hij heeft inmiddels woonruimte en een zinvolle dagbesteding geregeld, en wenst ambulante trainingen te volgen bij Het Dok.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de P.I. Vught, waaruit blijkt dat de veroordeelde tijdens de ISD-maatregel een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Ondanks een terugplaatsing naar de P.I. Vught na het gebruik van alcohol en drugs tijdens een weekendverlof, heeft de veroordeelde zijn gedrag verbeterd en toont hij initiatief voor therapie en trainingen. De deskundige heeft de zorgen over de terugval in oud gedrag van de veroordeelde geuit, maar de officier van justitie erkent de vooruitgang die de veroordeelde heeft geboekt.
De rechtbank heeft overwogen dat de ISD-maatregel niet langer noodzakelijk is, gezien de vooruitgang van de veroordeelde en de regelingen die zijn getroffen voor zijn terugkeer in de maatschappij. De rechtbank heeft besloten dat de tenuitvoerlegging van de maatregel per 1 april 2013 zal eindigen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen in het Wetboek van Strafrecht. De beslissing is genomen met de overweging dat de veroordeelde nu voldoende ondersteuning heeft om recidive te voorkomen en dat de ISD-maatregel zijn doel heeft gediend.