ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ0613

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02/801157-10
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel en beëindiging tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 februari 2013 een tussentijdse beoordeling uitgevoerd met betrekking tot de ISD-maatregel van de veroordeelde. Tijdens de zitting op 18 januari 2013 zijn de officier van justitie, mr. Van Setten, en de veroordeelde gehoord, waarbij de veroordeelde werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. Langenberg. De veroordeelde heeft aangegeven dat hij veel baat heeft gehad bij de ISD-maatregel, waaronder deelname aan een intensief EMDR-programma en de cursus Dutch Cell Dogs. Hij heeft inmiddels woonruimte en een zinvolle dagbesteding geregeld, en wenst ambulante trainingen te volgen bij Het Dok.

De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de P.I. Vught, waaruit blijkt dat de veroordeelde tijdens de ISD-maatregel een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Ondanks een terugplaatsing naar de P.I. Vught na het gebruik van alcohol en drugs tijdens een weekendverlof, heeft de veroordeelde zijn gedrag verbeterd en toont hij initiatief voor therapie en trainingen. De deskundige heeft de zorgen over de terugval in oud gedrag van de veroordeelde geuit, maar de officier van justitie erkent de vooruitgang die de veroordeelde heeft geboekt.

De rechtbank heeft overwogen dat de ISD-maatregel niet langer noodzakelijk is, gezien de vooruitgang van de veroordeelde en de regelingen die zijn getroffen voor zijn terugkeer in de maatschappij. De rechtbank heeft besloten dat de tenuitvoerlegging van de maatregel per 1 april 2013 zal eindigen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen in het Wetboek van Strafrecht. De beslissing is genomen met de overweging dat de veroordeelde nu voldoende ondersteuning heeft om recidive te voorkomen en dat de ISD-maatregel zijn doel heeft gediend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/801157-10
Beslissing beëindiging tenuitvoerlegging maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders
In de zaak
[veroordeelde]
geboren op [datum en plaats]
thans verblijvende in de P.I Vught te Vught
heeft de rechtbank naar aanleiding van de tussentijdse beoordeling met betrekking tot de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel de volgende beslissing gegeven.
1 De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
- het vonnis van de rechtbank Breda d.d. 14 februari 2011;
- het reclasseringsadvies d.d. 29 juli 2011;
- de evaluatie rapportage ISD van de P.I. Vught d.d. 21 december 2012;
- het verslag psychodiagnoschtisch onderzoek van de P.I. Vught, betreffende onderzoeken in september en oktober 2011, overigens niet gedateerd;
- de overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 18 januari 2013 zijn de officier van justitie, mr. Van Setten, en de betrokkene [veroordeelde] gehoord. [veroordeelde] werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. Langenberg, advocaat te Breda
Voorts is deskundige [naam deskundige], werkzaam als ISD-manager bij de P.I. Vught, gehoord.
2 De beoordeling
De rechtbank heeft kennis genomen van de onder 1 genoemde stukken.
Veroordeelde heeft ter zitting verklaard dat hij alles uit de ISD-maatregel heeft gehaald wat erin zit. Zo heeft hij onder meer een intensief EMDR-programma gevolgd, waar hij naar eigen zeggen heel veel baat bij heeft gehad en heeft hij deelgenomen aan de cursus Dutch Cell Dogs, welke cursus hem veel goed heeft gedaan. Op verzoek van veroordeelde is de cursushond voor hem gereserveerd. Inmiddels is ook woonruimte, een zinvolle dagbesteding en praktische begeleiding voor na het eindigen van de ISD-maatregel geregeld. Voor een zinvolle dagbesteding kan veroordeelde bij het dierenasiel terecht. Veroordeelde heeft ter zitting aangegeven dat hij graag nog ambulant trainingen, waaronder een emotieregulatie training, wil volgen bij Het Dok. Veroordeelde geeft aan het lastig te vinden zowel een leven binnen als een leven buiten de P.I. Vught te leiden. Veroordeelde wil daar vanaf, evenals van de urinecontroles, die maken dat hij meteen weer binnen zit wanneer hij ook maar een keer de fout in gaat. Het heeft lang genoeg geduurd, mede doordat hij voor aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel lang in voorarrest heeft gezeten en er ook nog eerst een vervangende hechtenis ten uitvoer is gelegd.
Uit het rapport van de P.I. Vught blijkt dat veroordeelde tijdens de ISD-maatregel een extramurale fase heeft gehad bij FPA-V Mondriaan in Heerlen. Veroordeelde is terug geplaatst naar de P.I. Vught, omdat hij tijdens een weekendverlof alcohol had gedronken en drugs had gebruikt. In het rapport staat ook dat veroordeelde na zijn terugplaatsing naar de P.I. Vught duidelijk een andere lijn heeft ingezet. Hij is open naar het personeel, heeft goed contact met medegedetineerden, houdt zich aan afspraken, wil soms nog wel eens de discussie aangaan, maar doet uiteindelijk wat er van hem verlangd wordt en is serieus bezig met zijn toekomst. Ook heeft veroordeelde na zijn terugplaatsing naar de P.I. Vught zelf gevraagd om heropstarting van het EMDR-programma.
De deskundige heeft het rapport van de P.I. Vught toegelicht. Indien de ISD-maatregel nu zou eindigen, dan gaan de huisvesting, de zinvolle dagbesteding bij het dierenasiel en de coaching door de gemeente gewoon door. Alleen de ambulante trainingen bij Het Dok komen dan te vervallen, omdat die door justitie gefinancierd worden. De deskundige geeft aan de wens van veroordeelde om vrij te zijn te begrijpen, maar zij is bang dat er veel op veroordeelde af zal komen wanneer hij naar buiten gaat. Ze acht de kans groot dat veroordeelde weer middelen zal gebruiken wanneer de spanning bij hem oploopt en hij niemand heeft om mee te praten.
De officier van justitie heeft verklaard dat veroordeelde goed bezig is, maar dat de kans dat veroordeelde terugvalt in oud gedrag zo klein mogelijk moet worden gemaakt. Wanneer de begeleiding die binnen de ISD-maatregel wordt gegeven ineens wegvalt en veroordeelde het buiten alleen moet redden, is de kans op recidive aanwezig. Daarom is het voortduren van de maatregel nog immer zinvol en derhalve noodzakelijk.
De raadsman van veroordeelde heeft betoogd dat veroordeelde de maatregel als klemmend ervaart. De maatregel is ook niet meer nodig nu woonruimte, dagbesteding en begeleiding door de gemeente zijn geregeld.
Ingevolge artikel 38m, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht strekt de ISD-maatregel tot beveiliging van de maatschappij en beëindiging van de recidive van de verdachte. Ingevolge artikel 38s lid 3 Wetboek van Strafrecht beëindigt de rechter de ISD-maatregel indien hij naar aanleiding van de inlichtingen over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging van de maatregel van oordeel is dat de verdere tenuitvoerlegging niet langer is vereist.
De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde de hem binnen de ISD-maatregel geboden kansen heeft aangegrepen. Veroordeelde heeft, zoals uit het rapport van de P.I. Vught blijkt, zijn gedrag ten positieve gekeerd. Veroordeelde heeft ook op eigen initiatief therapie en diverse trainingen gevolgd. Op dit moment heeft veroordeelde zicht op woonruimte, een zinvolle dagbesteding en begeleiding door de gemeente Tilburg. Ook bij het eindigen van de ISD-maatregel is er voor veroordeelde derhalve een vangnet. Ter zitting heeft veroordeelde bewustheid van zijn valkuilen getoond en aangegeven op welke wijze hij daarmee omgaat. Gelet op voornoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte niet meer eisen dat de ISD-maatregel tot de einddatum van 6 juni 2013 voortduurt. De rechtbank neemt daarbij ook in overweging dat veroordeelde al veel langer gedetineerd zit dan de duur van de opgelegde ISD-maatregel, doordat veroordeelde voor aanvang van de ISD-maatregel, na het voorarrest, een vervangende hechtenis heeft ondergaan.
De rechtbank ziet wel aanleiding de ISD-maatregel niet per direct te beëindigen. Het is ten behoeve van het beperken van de kans op recidive van veroordeelde van belang dat veroordeelde ambulant kan deelnemen aan trainingen, waaronder een emotieregulatie training, bij Het Dok. Veroordeelde wil die trainingen ook graag volgen. Wanneer de ISD-maatregel nu zou eindigen, zou de financiering van die trainingen komen te vervallen. Dat acht de rechtbank niet wenselijk. Bovendien acht de rechtbank het wenselijk dat de overgang naar terugkeer in de maatschappij begeleid wordt vanuit de ISD om deze overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen en aldus het risico op een terugval te minimaliseren.
De rechtbank zal derhalve beslissen dat de tenuitvoerlegging van de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders per 1 april 2013 zal eindigen.
3 De beslissing.
De rechtbank bepaalt dat de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders tot de einddatum van 6 juni 2013 niet meer aanwezig is en beëindigt de maatregel op grond van artikel 38s lid 3 van het Wetboek van Strafrecht met ingang van 1 april 2013.
Deze beslissing is gegeven door mr. Pellikaan, voorzitter, mr. Kok en mr. Van Riet, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Goofers en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 februari 2013.
Mr. Van Riet is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.