Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 19 augustus 2013 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker,
de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), verweerder
Procesverloop
Overwegingen
volledigmet cannabisgebruik is gestopt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in ieder geval op basis van het rapport niet uitsluitend de conclusie gerechtvaardigd dat het gebruik in de omvang van 20 joints per week tot 23 januari 2013 en daarmee, als dat al voldoende is voor de diagnose misbruik, het misbruik heeft voortgeduurd. Gelet op een en ander valt geenszins uit te sluiten dat het gebruik in de omvang van 20 joints per week al veel eerder, met name in april/mei 2012, is verminderd en dat de recidiefvrije periode daarmee ook rond die tijd is ingegaan.
Beslissing
- schorst met onmiddellijke ingang de bestreden besluiten tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe in die zin dat het rijbewijs voor de categorie B met onmiddellijke ingang aan verzoeker wordt teruggegeven;
- draagt het CBR op het betaalde griffierecht van totaal € 320,- aan verzoeker te vergoeden;
- veroordeelt het CBR in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 944,-.