In deze civiele procedure tussen de besloten vennootschap A en de gedaagde partij B, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 mei 2013 uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van A na de opzegging van een opdracht door A aan B. De zaak betreft een eerdere procedure waarin B navorderingsaanslagen van de belastingdienst had ontvangen en A was ingeschakeld voor bijstand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere vonnissen in kracht van gewijsde zijn gegaan, maar dat de beslissing over de aansprakelijkheid voor de voortijdige opzegging van de opdracht niet onder het gezag van gewijsde valt. A heeft de opdracht beëindigd zonder gewichtige redenen, wat betekent dat A aansprakelijk is voor de schade die B heeft geleden door deze opzegging. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat B niet tijdig heeft geprotesteerd tegen de hoogte van de facturen van A, waardoor deze bezwaren niet meer in deze procedure kunnen worden behandeld. De rechtbank heeft de vorderingen van A in conventie toegewezen en de zaak in reconventie aangehouden voor bewijslevering door B.