Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
vonnis van de kantonrechter d.d. 29 mei 2013
[eiser],
het verloop van de procedure
de beoordeling van de zaak
vroeg ons of wij mee wilden lopen, omdat [Gedaagde A] een groepje jongens bij de bushalte zag staan waar hij in het verleden problemen mee had. Hij vertelde mij dat een van die jongens hem bedreigd had. Ik zag dat de bus al klaar stond om te vertrekken. Ik zag dat groepje instappen behalve een jongen. De jongen die niet in de bus stapte bleef staan en [Gedaagde A] liep richting die jongen.”
Ik en [Gedaagde B][[Gedaagde B]]
zijn meegelopen omdat [Gedaagde A] had aangegeven dat hij bang was.”