ECLI:NL:RBZWB:2013:8793
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ondercuratelestelling en instelling van beschermingsbewind en mentorschap
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2013 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek tot ondercuratelestelling van de rechthebbende, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]. Het verzoek is ingediend door [verzoekster], die tevens als curatrice is benoemd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechthebbende, als gevolg van zijn geestelijke toestand, tijdelijk of duurzaam niet in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Echter, de kantonrechter oordeelt dat er geen noodzaak is voor de meest ingrijpende maatregel van curatele, aangezien de belangen van de rechthebbende voldoende kunnen worden beschermd door middel van een beschermingsbewind en mentorschap.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 november 2013 is uitvoerig stilgestaan bij de vraag of ondercuratelestelling noodzakelijk is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechthebbende nog in staat is om toestemming te geven voor beschikkingshandelingen en dat hij de rekening en verantwoording kan ondertekenen. De dochter van de rechthebbende, [verzoekster], is benoemd tot beschermingsbewindvoerster en mentrix, terwijl de zoon van de rechthebbende niet is benoemd, ondanks zijn verzoek daartoe. De kantonrechter heeft de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende voor zijn dochter gerespecteerd, zoals voorgeschreven in de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek.
De beschikking houdt in dat het verzoek tot ondercuratelestelling is ingetrokken en dat er een beschermingsbewind en mentorschap is ingesteld over de rechthebbende. De kantonrechter heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld, afhankelijk van de status van de verzoeker of andere belanghebbenden.