ECLI:NL:RBZWB:2013:8529
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening kinderopvangtoeslag en vertrouwensbeginsel in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen over de herziening van de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2009. De eiser had in 2008 kinderopvangtoeslag ontvangen, welke in 2009 automatisch was gecontinueerd. Echter, de Belastingdienst/Toeslagen stelde dat de eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor de toekenning van de toeslag, omdat er geen eigen bijdrage was betaald aan de gastouder. Dit leidde tot een wijziging van het voorschot naar € 0,-. De eiser voerde aan dat de Belastingdienst/Toeslagen in strijd met het vertrouwensbeginsel handelde door het eerder toegekende voorschot drie jaar later te herzien.
De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot terecht had herzien, omdat de overeenkomst tussen de eiser en het gastouderbureau niet voldeed aan de eisen van de Regeling Wet kinderopvang. De rechtbank stelde vast dat de overeenkomst niet het aantal opvanguren en de uurprijs vermeldde, wat noodzakelijk is voor de vaststelling van het recht op kinderopvangtoeslag. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet (aantoonbaar) alle kosten voor de kinderopvang had betaald, wat ook in strijd was met de wet. De rechtbank verwierp het beroep van de eiser en verklaarde het ongegrond, waarbij werd benadrukt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet gehouden was om de kinderopvangtoeslag over 2009 toe te kennen op basis van het vertrouwensbeginsel, gezien de gebreken in de overeenkomst.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ouders om te voldoen aan de administratieve vereisten voor kinderopvangtoeslag en de gevolgen van het niet naleven van deze vereisten. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.