Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
of omstreeks23 maart 2012 te Vlissingen,
al dan nietopzettelijk, handelingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen heeft verricht ten aanzien van gevaarlijke stoffen en
/ofmet vervoermiddelen, die zijn aangewezen ingevolge artikel 3, onderdeel b van genoemde wet, anders dan met inachtneming van de in dat onderdeel bedoelde regels, immers heeft zij toen daar met een trein gevaarlijke stoffen vervoerd over de spoorweg terwijl zij als vervoerder niet heeft gewaarborgd dat de beheerder van de gebruikte spoorweginfrastructuur te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang kon krijgen tot de informatie die het hem mogelijk maakte te voldoen aan de voorschriften van 1.4.3.6 b van bijlage 2 van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen, te weten de positie van elke wagen in de trein (volgorde van wagens) (voorschrift 1.4.2.2.5 van voormelde bijlage);
of omstreeks20 december 2011 te Moerdijk,
al dan nietopzettelijk, handelingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen heeft verricht ten aanzien van gevaarlijke stoffen en
/ofmet vervoermiddelen, die zijn aangewezen ingevolge artikel 3, onderdeel b van genoemde wet, anders dan met inachtneming van de in dat onderdeel bedoelde regels, immers heeft zij toen daar met een trein nummer 62094 gevaarlijke stoffen vervoerd over de spoorweg terwijl zij als vervoerder niet heeft gewaarborgd dat de beheerder van de gebruikte spoorweginfrastructuur te allen tijde gedurende het vervoer snel en onbeperkt toegang kon krijgen tot de informatie die het hem mogelijk maakte te voldoen aan de voorschriften van 1.4.3.6 b van bijlage 2 van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen, te weten de positie van elke wagen in de trein (volgorde van wagens) (voorschrift 1.4.2.2.5 van voormelde bijlage).