ECLI:NL:RBZWB:2013:8452

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 november 2013
Publicatiedatum
21 november 2013
Zaaknummer
2447026_E19112013
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondercuratelestelling en instelling van beschermingsbewind en mentorschap

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 november 2013 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek tot ondercuratelestelling van een rechthebbende. Het verzoek was ingediend op 16 oktober 2013 en was gebaseerd op de stelling dat de rechthebbende, als gevolg van een geestelijke stoornis, niet in staat was zijn belangen behoorlijk waar te nemen. De kantonrechter heeft in zijn overwegingen het uitgangspunt van zelfbeschikking in het burgerlijk recht benadrukt, en dat beschermingsmaatregelen zoals curatele, beschermingsbewind en mentorschap niet verder mogen ingrijpen dan noodzakelijk is. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 november 2013 is vastgesteld dat de rechthebbende tijdelijk of duurzaam niet in staat is om zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen noodzaak was voor de meest ingrijpende maatregel van curatele, omdat de belangen van de rechthebbende voldoende konden worden beschermd door middel van beschermingsbewind en mentorschap. De rechthebbende heeft aangegeven dat hij de voorkeur geeft aan deze minder ingrijpende maatregelen. De kantonrechter heeft vervolgens het verzoek tot ondercuratelestelling als ingetrokken beschouwd en heeft een bewind ingesteld over alle goederen van de rechthebbende, evenals een mentorschap. De beoogde curator is benoemd tot bewindvoerder en mentor, met de verplichting om jaarlijks verslag uit te brengen aan de kantonrechter. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze eindbeslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Kanton
Bergen op Zoom
zaaknr.: 2447026 OV VERZ 13-5105
beschikking d.d. 19 november 2013 op een verzoek tot ondercuratelestelling
ingediend door
[rechthebbende], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te[adres],
verzoeker/rechthebbende, hierna te noemen rechthebbende,

1.Het verloop van het geding

1.1
De procedure blijkt uit de volgende stukken:
het op 16 oktober 2013 ter griffie ontvangen verzoekschrift ex artikel 1:379 van het Burgerlijk Wetboek;
het uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens betreffende rechthebbende;
c. de akkoordverklaring van de hierna te noemen belanghebbende;
d. de bereidverklaring van de beoogde curator;
e. de verklaring van het UWV betreffende rechthebbende;
f. de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling ter zitting 6 november 2013 en het bij die gelegenheid gehouden verhoor van rechthebbende.
1.2
De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
1.3
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
a. rechthebbende;
b. de moeder van rechthebbende.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt tot de ondercuratelestelling van rechthebbende. Geen van de belanghebbenden heeft zich aanvankelijk tegen toewijzing van het verzoek verzet.

3.De beoordeling

3.1
Aan het verzoek wordt ten grondslag gelegd dat rechthebbende wegens een geestelijke stoornis, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Ter onderbouwing van het verzoek tot ondercuratelestelling zijn onder meer kopieën van UWV-documenten uit 2005 overgelegd, waaronder het resultaat van een onderzoek van een verzekeringsarts d.d. 2 juni 2005 in het kader van de aanvraag WAJONG-uitkering.
Het verzoekschrift vermeldt -afgezien van genoemde documenten- geen onderbouwing van het onderhavige verzoek.
3.2
Uitgangspunt in het burgerlijk recht is de zelfbeschikking van het individu. Omdat in de praktijk niet iedereen die verantwoordelijkheid blijkt aan te kunnen, bevat de wet de instrumenten van curatele, beschermingsbewind en mentorschap op grond waarvan een wettelijk vertegenwoordiger de belangen van de persoon in kwestie kan behartigen.
Aangezien curatele, beschermingsbewind en mentorschap een beperking van de mogelijkheden tot zelfbeschikking van het individu vormen, is het zaak dat deze instrumenten niet verder ingrijpen dan noodzakelijk is. Voormeld uitgangspunt, dat een beschermende maatregel niet verder ingrijpt dan noodzakelijk, betekent dat de kantonrechter tijdens de instellingszitting de meest passende wettelijke beschermingsmaatregel dient op te leggen.
Om die reden heeft de kantonrechter tijdens de mondelinge behandeling van het onderhavige verzoek tot ondercuratelestelling op 6 november 2013 uitgebreid stilgestaan bij de beantwoording van de vraag of in het geval van rechthebbende het toepassen van ondercuratelestelling geïndiceerd is.
3.3
De kantonrechter heeft tijdens voormelde mondelinge behandeling al vastgesteld, dat rechthebbende als gevolg van zijn geestelijke toestand tijdelijk dan wel duurzaam niet in staat is om ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen.
Tevens werd vastgesteld dat rechthebbende als gevolg van de vermelde toestand tijdelijk dan wel duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt om zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen.
3.4
In de omstandigheden van het geval lijkt echter geen noodzaak te bestaan om de verdergaande beschermingsmaatregel van curatele uit te spreken. Deze meest verstrekkende vorm van bescherming leidt immers tot handelingsonbekwaamheid van rechthebbende.
Uit de gedingstukken, waaronder de UWV-documenten, het verhandelde ter zitting en het gehouden verhoor van rechthebbende blijkt dat de belangen van rechthebbende afdoende kunnen worden beschermd door middel van een bewind als bedoeld in artikel 1:431 BW en mentorschap als bedoeld in artikel 1:450 BW. Natuurlijk is het zo dat de effectiviteit van een beschermende maatregel wordt vergroot door verplichte publicatie van de maatregel. Voorshands is echter niet gebleken dat de bescherming, die het instellen van beschermingsbewind biedt, ontoereikend is. In het kader van de nieuwe Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap (Staatsblad 2013, 414) welke in werking zal treden met ingang van 1 januari 2014, wordt het in artikel 1:391 BW mogelijk gemaakt om ook beschermingsbewinden op basis van een geestelijke en/of lichamelijke stoornis in te schrijven in dit nieuwe register. Mochten er zich in de toekomst feiten en/of omstandigheden voordoen, die een inschrijving van het in te stellen beschermingsbewind in dit nieuwe register wenselijk/noodzakelijk maken, kan alsnog een daartoe strekkend verzoek aan de kantonrechter worden gericht.
3.5
Het vorenstaande is voorgehouden aan rechthebbende, die daarop verklaarde dat een onderbewindstelling en mentorschap voorkeur heeft boven de verzochte ondercuratelestelling. De aanwezige persoonlijk begeleidster van rechthebbende blijkt ook deze mening toegedaan. Zo ook de voorgestelde curator. De kantonrechter zal daarom het verzoek tot ondercuratelestelling als ingetrokken beschouwen en een bewind instellen over alle goederen van rechthebbende en het mentorschap uitspreken.
3.6
De beoogde curator heeft verklaard, dat [naam] bereid is om benoemd te worden tot beschermingsbewindvoerder en hij zelf bereid is om mentor over rechthebbende te worden. Nu van bezwaren tegen deze niet is gebleken, en rechthebbende daarmee instemt, zal hierna in die zin worden beslist.
3.7
De kantonrechter legt wel de verplichting aan de mentor op dat hij jaarlijks een schriftelijke rapportage aan de kantonrechter overlegt, waarin verslag wordt gedaan van de door hem verrichte werkzaamheden ten behoeve van betrokkene.

4.De beslissing

De kantonrechter:
- verstaat dat het verzoek tot ondercuratelestelling is ingetrokken;
- stelt een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan
[rechthebbende] voornoemd;
- stelt een mentorschap in ten behoeve van [rechthebbende] voornoemd;
- benoemt tot bewindvoerder [naam]., adreshoudende te
[adres];
- benoemt tot mentor [naam], adreshoudende te
[adres];
- legt een jaarlijkse verantwoordingsplicht aan de mentor op.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 november 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeslissing betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoek(st)er en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden te rekenen van de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.
verzonden op: