ECLI:NL:RBZWB:2013:8152
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over indexering en opschorting van huurbetalingen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 oktober 2013, gaat het om een huurgeschil tussen de verzoeker, [A], en de verhuurder, [b]. [A] huurt sinds 1 maart 2000 een keuken, kantine en zalencomplex van [b]. De huurprijs was aanvankelijk vastgesteld op fl. 1.400,00 per maand en is vanaf 2001 verhoogd naar fl. 1.500,00 per maand. In de huurovereenkomst is een indexeringsbeding opgenomen, maar [A] heeft de huurbetalingen opgeschort sinds begin 2012, omdat hij meende dat de facturen van [b] niet klopten. De verhuurder heeft in maart 2013 voor het eerst een beroep gedaan op het indexeringsbeding met terugwerkende kracht tot 2008, wat door [A] werd betwist.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een verschil van mening bestaat over de huurprijs en dat de verzoekschriftprocedure niet geschikt is voor het beantwoorden van deze vraag. De rechter heeft geoordeeld dat de kwestie van wanbetaling niet kan worden vastgesteld zonder eerst de hoogte van de huurprijs te bepalen. De belangenafweging viel in het voordeel van [A], waardoor de ontruimingstermijn met een jaar werd verlengd. Het zelfstandig verzoek van [b] om betaling van achterstallige huur werd niet toegewezen, omdat dit niet onder de verzoekschriftprocedure viel en verwezen werd naar een dagvaardingsprocedure.
De kantonrechter heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van 20 november 2013, waar partijen hun stellingen kunnen aanpassen aan de procesregels van de dagvaardingsprocedure. De kosten werden geacht voor iedere partij zelf te zijn.