Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de vraag of een mobiel chalet dat op gehuurde grond staat, kan worden aangemerkt als eigen woning in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001. De belanghebbende woonde sinds 1 december 2009 in het chalet, dat hem en zijn echtgenote anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking stond. De inspecteur had eerder een aanslag inkomstenbelasting opgelegd voor het jaar 2010, waartegen de belanghebbende bezwaar had gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het chalet, hoewel het duurzaam ter plaatse is bestemd, op gehuurde grond staat en dat er geen recht van opstal is gevestigd. Hierdoor is het chalet volgens de wet niet kwalificeerbaar als eigen woning, omdat het eigendom is geworden van de eigenaar van de grond door natrekking. De rechtbank heeft ook het beroep van de belanghebbende op het vertrouwensbeginsel afgewezen, omdat er geen sprake was van een bewuste standpuntbepaling door de inspecteur. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.