Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Veere. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de hem opgelegde aanslagen forensenbelasting over de jaren 2008 tot en met 2011. De heffingsambtenaar had deze bezwaren ongegrond verklaard. Op 17 april 2013 vond er een zitting plaats, maar de belanghebbende verscheen niet, omdat hij niet op de hoogte was van een wijziging in het tijdstip van de zitting. De rechtbank besloot het onderzoek ter zitting te sluiten, maar heropende het later na een verzoek van de belanghebbende.
De heffingsambtenaar heeft op 27 september 2013 meegedeeld dat hij de naheffingsaanslagen ambtshalve heeft vernietigd. De belanghebbende trok zijn beroepen in en verzocht de rechtbank om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar in de proceskosten van de belanghebbende moest worden veroordeeld, ondanks het feit dat de belanghebbende de zitting op 17 april 2013 niet had bijgewoond. De rechtbank achtte het geloofwaardig dat de belanghebbende op het afgesproken tijdstip aanwezig was en stelde de kosten vast op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De rechtbank kende een vergoeding toe van € 240, bestaande uit € 234 voor verletkosten en € 6 voor reiskosten. De rechtbank merkte op dat de heffingsambtenaar ook het griffierecht van € 42 aan de belanghebbende dient te vergoeden, maar dat hiervoor geen aparte veroordeling nodig was. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.