Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2013 uitspraak gedaan over de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting die aan de belanghebbende was opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag in stand blijft, omdat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat het motorrijtuig van de belanghebbende op de door hem overgelegde foto zichtbaar was. De foto toonde het motorrijtuig dat niet ver van de woonplaats van de belanghebbende was gefotografeerd. Ondanks de aangifte van kentekenvervalsing door de belanghebbende, kon zij niet aantonen dat het op de foto getoonde motorrijtuig niet haar voertuig was. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur terecht de naheffingsaanslag en de bijbehorende boete had opgelegd, omdat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd om haar stelling te onderbouwen dat het motorrijtuig met valse kentekenplaten was gebruikt.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook de relevante wetgeving, zoals de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, betrokken. De rechtbank benadrukte dat de belasting wordt geheven van degene die het motorrijtuig houdt, ongeacht wie de bestuurder is. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de naheffingsaanslag correct had berekend en dat de opgelegde boete van 100% in overeenstemming was met de wetgeving. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.