ECLI:NL:RBZWB:2013:7623

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 oktober 2013
Publicatiedatum
22 oktober 2013
Zaaknummer
STR-13_700034
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en opzetheling van aanhangwagens met meerdere feiten in de gemeente Borsele en omgeving

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 oktober 2013, stond de verdachte terecht voor meerdere vermogensdelicten, waaronder diefstal en opzetheling van aanhangwagens. De verdachte, geboren in 1985, was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. Davidse. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 7 oktober 2013, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte diefstal van aanhangwagens in de periode van februari tot en met november 2012 in de gemeenten Borsele, Veere en Tholen, waarbij de verdachte samen met medeverdachten handelde.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal van aanhangwagens, waarbij hij deze had verworven en verhandeld, wetende dat het om gestolen goederen ging. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte en getuigen overtuigend, en concludeerde dat de verdachte betrokken was bij de diefstallen en de opzetheling van de aanhangwagens. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele ten laste gelegde feiten, waaronder de poging tot diefstal van diesel, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid.

De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en veroordeelde de verdachte tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de gevolgen voor de benadeelden en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. De uitspraak benadrukte de impact van diefstal op de slachtoffers en de rol van de verdachte in het criminele circuit.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/700034-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 oktober 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag]1985 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen,
raadsvrouw mr. Davidse, advocaat te Middelburg,
ter terechtzitting aanwezig.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 7 oktober 2013. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie
mr. Suijkerbuijk en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, terzake dat:
1.
hij op enig(e) tijdstip(pen),in of omstreeks de periode van 10 februari 2012
tot en met 13 februari 2012 te Nisse, gemeente Borsele, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aanhangwagen (kenteken
[kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking (van een veiligheidsslot);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode 10 februari
2012 tot en met 27 november 2012 te Nisse, gemeente Borsele en/of te
Vlissingen, in elk geval in Nederland, een aanhangwagen (kenteken [kenteken])
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die aanhangwagen
wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
2.
hij op enig(e) tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 21 november 2012
tot en met 22 november 2012 te Hoedekenskerke, gemeente Borsele, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een aanhangwagen, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [school], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 21
november 2012 tot en met 27 november 2012 te Hoedekenskerke, gemeente Borsele
en/of te Vlissingen, in elk geval in Nederland, een aanhangwagen (met
aangelaste neuswielklem) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die aanhangwagen wist dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.
hij op enig(e) tijdstip(pen),in of omstreeks de periode van 23 november 2012
tot en met 25 november 2012 te Zoutelande, gemeente Veere, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aanhangwagen, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
(van een stalen ketting met slot);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 23
november 2012 tot en met 27 november 2012 te Zoutelande, gemeente Veere en/of
te Vlissingen, in elk geval in Nederland, een aanhangwagen (Albe Berndes Ty)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die aanhangwagen
wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 24 november 2012 te Nieuwdorp, gemeente Borsele, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een aanhangwagen (enkelasser),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 24
november 2012 tot en met 27 november 2012 te Nieuwdorp, gemeente Borsele en/of
te Vlissingen, in elk geval in Nederland, een aanhangwagen (enkelasser met
bruine schotten/achterlichten op witte triplexplaatjes) heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van die aanhangwagen wist dat het (een)
door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
5.
hij op een of meerdere tijdstip(pen),in of omstreeks de periode van 19
november 2012 tot en met 22 november 2012 te Borssele, gemeente Borsele,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een aanhangwagen, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 19
november 2012 tot en met 27 november 2012 te Borssele, gemeente Borsele en/of
te Vlissingen, in elk geval in Nederland, een aanhangwagen (met deuk in
spatbord) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
aanhangwagen wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
6.
hij op een of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 10
februari 2012 tot en met 30 november 2012, te Sint Annaland, gemeente Tholen
en/of te s'Heerenhoek en/of te Vlissingen, althans in Nederland, (telkens) een
voorwerp, te weten een of meerdere hoeveelhe(i)d(en) (contant) geld, heeft
verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans
van een voorwerp, te weten een of meerdere hoeveelhe(i)d(en) (contant) geld,
(telkens) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
7.
parketnummer 688141-13 ter berechting gevoegd:
hij op of omstreeks 25 augustus 2012 te Sint Philipsland, in de gemeente
Tholen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (grote)
hoeveelheid diesel (ongeveer 350 liter), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [aangever 7], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 7 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 augustus 2012 te Sint Philipsland, in de gemeente
Tholen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (grote) hoeveelheid diesel
(ongeveer 350 liter), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [aangever 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), de tankdop van een vrachtwagen heeft/hebben
geforceerd, in elk geval de tank van een vrachtwagen heeft/hebben geopend
en/of vervolgens (met behulp van een geprepareerde slang) de diesel uit de
tank van die vrachtwagen heeft/hebben gehaald en/of (vervolgens) in een of
meerdere jerrycans heeft/hebben gedaan en/of die met diesel gevulde jerrycans
in een door hem, verdachte en/of zijn mededader(s) gebruikte auto ([merk auto])
heeft/hebben geplaatst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 1 primair en 3 primair ten laste gelegde diefstal van aanhangwagens als ook aan de onder 2 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair ten laste gelegde opzetheling van aanhangwagens. Hij baseert zich daarbij op de aangiften en op de verklaring van verdachte dat de vijf op het bedrijfsterrein van [getuige] aangetroffen aanhangwagens door hem en medeverdachte [medeverdachte] dan wel door [medeverdachte] alleen zijn gestolen. [medeverdachte] ontkent de diefstallen te hebben gepleegd, maar de officier van justitie vindt deze verklaringen kennelijk leugenachtig. Hij voert daartoe aan dat zowel de vriendin van verdachte als ook de vriendin van [medeverdachte] hebben verklaard dat [medeverdachte] de personenauto van verdachte heeft geleend in de nacht dat de aanhanger bij [school] werd weggenomen.
Daarnaast acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen, aangezien verdachte wist dat de aanhangwagens gestolen waren en hij de opbrengst uit de verkoop van deze gestolen dan wel geheelde goederen met [medeverdachte] heeft gedeeld dan wel hem heeft betaald.
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 7 ten laste gelegde (poging tot) diefstal van diesel, nu uit het dossier niet blijkt van enige betrokkenheid van verdachte bij dit feit. Hij verzoekt dan ook verdachte vrij te spreken van dit feit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 1 primair en 3 primair ten laste gelegde diefstal van aanhangwagens, de onder
2 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair ten laste gelegde opzetheling van aanhangwagens en het onder 6 ten laste gelegde witwassen van geldbedragen. Zij wijst daarbij op de bekennende verklaring van verdachte en de verklaring van zijn vriendin.
De verdediging is voorts van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 7 ten laste gelegde (poging tot) diefstal van een grote hoeveelheid diesel, nu zich in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt. Zij voert daartoe aan dat medeverdachte [medeverdachte] voor het eerst belastend verklaart ten aanzien van verdachte nadat hij heeft vernomen dat verdachte een belastende verklaring tegen hem heeft afgelegd ten aanzien van de diefstal dan wel opzetheling van de aanhangwagens. De verklaring van de vriendin van medeverdachte [medeverdachte] is niet betrouwbaar, nu zij haar verklaring wijzigt op het moment dat het haar uitkomt. Haar verklaring kan derhalve niet voor het bewijs worden gebruikt. Bovendien houdt de vriendin van verdachte haar agenda goed bij en heeft zij verklaard dat verdachte haar op de ochtend van 25 augustus 2012 naar haar werk heeft gebracht. Meer subsidiair heeft de verdediging aangevoerd, onder verwijzing naar jurisprudentie, dat dit feit juridisch slechts is te kwalificeren als een poging tot diefstal, nu zij onvoldoende feitelijke heerschappij over de diesel hebben verworven.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
In de nacht van 21 op 22 november 2012 werd in Hoedekenskerke een aanhangwagen gestolen. Door de aangever van deze diefstal werd bij de politie gemeld dat deze aanhangwagen vanaf 27 november 2012 op het internet (“prikbord” van Zeelandnet) te koop werd aangeboden, door [getuige] te Vlissingen. Verbalisanten zijn ter plaatse gegaan. [getuige] verklaarde dat hij deze en nog vier aanhangwagens van twee jongens had gekocht die op dat moment op zijn terrein aanwezig waren. In het kantoor van [getuige] werden vervolgens verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aangetroffen. [2]
[getuige] heeft bij de politie verklaard dat hij op 16 of 17 november 2012 werd gebeld door verdachte. Hij had twee aanhangwagens te koop. Een dag later was verdachte, samen met de andere jongen die op zijn bedrijf is aangehouden, met nog een aanhanger bij hem. Verdachte heeft deze samen met een andere jongen opgeknapt en vervolgens aan [getuige] verkocht. Op 26 november 2012 kwamen zij weer met twee aanhangwagens. Ook deze heeft [getuige] gekocht. Verdachte was altijd samen met de jongen die ook is aangehouden. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte] vier aanhangwagens aan [getuige] heeft verkocht en dat zij één aanhangwagen nog aan het opknappen waren. [4] De aanhangwagens waren allemaal gestolen. [5]
Feit 1
Op 13 februari 2012 heeft [aangever 3] aangifte gedaan van diefstal van een aanhangwagen. Aangever heeft verklaard dat hij zijn aanhangwagen, voorzien van een witte kentekenplaat met kenteken [kenteken], op 10 februari 2012 omstreeks 17:00 uur heeft geparkeerd op de parkeerstrook voor zijn woning te Nisse en dat hij deze heeft afgesloten door middel van een veiligheidsslot. Hij bemerkte op 13 februari 2012 omstreeks 11:00 uur dat zijn aanhangwagen weg was. [6]
Op 30 november 2012 is bij [getuige] te Vlissingen een bruine aanhangwagen aangetroffen en in beslag genomen. [7] [aangever 3] herkende deze aanhangwagen als zijnde zijn eigendom. [8]
Verdachte heeft bij de politie - nadat aan hem een foto van de betreffende aanhangwagen was getoond - verklaard dat hij deze herkende als een aanhangwagen die hij samen met [medeverdachte] heeft gestolen. [9]
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het vorenstaande het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden in die zin dat verdachte samen met [medeverdachte] de aanhangwagen heeft weggenomen.
Feit 2
[aangever 1] heeft op 29 november 2012 namens [school] aangifte gedaan van diefstal van een aanhangwagen. Het betrof een zogenaamde kiepkar waarvan het kiepmechanisme was vastgezet. Deze aanhangwagen was op 21 november 2012 zonder slot vastgekoppeld aan zijn personenauto en stond in een parkeervak te Hoedekenskerke. Op 22 november 2012 omstreeks 07:15 uur zag hij dat de aanhangwagen niet meer aan zijn personenauto gekoppeld was. [aangever 1] heeft op 29 november 2012 op “prikbord” een advertentie zien staan waarin de aanhangwagen te koop werd aangeboden. Een collega is gaan kijken en wist 100 % zeker dat dit de aanhangwagen van [school] betrof. Dit zag hij aan de door hen zelf aangelaste neuswielklem. [10]
Op 30 november 2012 is bij [getuige] te Vlissingen voornoemde aanhangwagen aangetroffen en in beslag genomen. [11]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte] met een aanhangwagen, een zogenaamd kiepertje, kwam aanzetten. [12]
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 2 primair ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd. Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, en dan met name de verklaring van verdachte dat alle aanhangwagens waren gestolen, is het oordeel van de rechtbank dat verdachte ten tijde van het verwerven van de aanhangwagen wel wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De rechtbank acht dan ook het onder 2 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
[aangever 4] heeft op 27 november 2012 aangifte gedaan van diefstal van een aanhangwagen. Aangeefster heeft verklaard dat de op slot staande aanhangwagen tussen
23 november 2012 16:30 uur en 25 november 2012 09:30 uur is weggenomen van een terrein te Zoutelande. [13] De aanhangwagen was van het merk Albe Berndes Ty. [14]
Op 30 november 2012 is bij [getuige] te Vlissingen een aanhangwagen van het merk Albe Berndes Ty in beslag genomen. [15] De heer [naam] (de rechtbank begrijpt dat dit de echtgenoot van [aangever 4] is) heeft deze aanhangwagen herkend als zijn aanhangwagen. Hij heeft verklaard dat de aanhangwagen met een touw en een stalen ketting met slot aan een boom op een parkeerplaats stond geparkeerd. [16]
Verdachte heeft bij de politie verklaard - nadat aan hem een foto van voornoemde aanhangwagen is getoond - dat hij deze samen met [medeverdachte] heeft gestolen en heeft verkocht aan [getuige]. [17]
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de onder 3 primair ten laste gelegde diefstal van een aanhangwagen wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht in die zin dat hij dit feit samen met [medeverdachte] heeft gepleegd.
Feit 4
[aangever 5] heeft op 1 februari 2013 aangifte gedaan van diefstal van een aanhangwagen. Dit betrof een enkel-asser met bruin houten schotten en gegalvaniseerd staal. De achterlichten waren gemonteerd op witte triplexplaatjes. Aangever heeft zijn aanhangwagen op
24 november 2012 omstreeks 15:00 uur op een openbare parkeerplaats voor zijn woning in Nieuwdorp gezet. Op 25 november 2012 omstreeks 10:00 uur zag hij dat de aanhangwagen weg was. Aangever heeft zijn aanhangwagen op de website van de politie herkend. [18]
Op 30 november 2012 is bij [getuige] te Vlissingen een aanhangwagen met bruine schotten, zonder spatborden aangetroffen en in beslag genomen. [19] Op foto’s van de inbeslaggenomen aanhangwagen is te zien dat de achterlichten op witte plaatjes zijn gemonteerd. [20]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte] zijn auto een keer heeft geleend en dat hij vervolgens met voornoemde aanhangwagen kwam aanzetten en dat [medeverdachte] deze aanhangwagen alleen heeft gestolen. [21]
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de onder 4 primair ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd. Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, en dan met name de verklaring van verdachte dat alle aanhangwagens waren gestolen, is het oordeel van de rechtbank dat verdachte ten tijde van het verwerven van de aanhangwagen wel wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De rechtbank acht dan ook het onder 4 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 5
Op 2 februari 2013 heeft [aangever 6] - naar aanleiding van een melding op internet dat er van diefstal afkomstige aanhangwagens waren aangetroffen - aangifte gedaan van diefstal van een aanhangwagen uit zijn achtertuin te Borssele tussen 19 november 2012 en
22 november 2012. [22]
Op 30 november 2012 is bij [getuige] te Vlissingen een aanhangwagen zonder zijschot en spatborden aangetroffen en in beslag genomen. [23] Aangever heeft deze aanhangwagen herkend als zijnde de aanhangwagen die bij hem is weggenomen. [24]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte] zijn auto een keer een nacht heeft geleend en dat hij vervolgens met voornoemde aanhangwagen kwam aanzetten en dat [medeverdachte] deze aanhangwagen alleen heeft gestolen in Borssele. [25]
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 5 primair ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd. Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, en dan met name de verklaring van verdachte dat alle aanhangwagens waren gestolen, is het oordeel van de rechtbank dat verdachte ten tijde van het verwerven van de aanhangwagen wel wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De rechtbank acht dan ook het onder 5 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 6
Verdachte is op 30 november 2012 aangehouden ter zake van diefstal van aanhangwagens. Hij heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte] twee aanhangwagens heeft gestolen en dat [medeverdachte] ook nog drie aanhangwagens alleen heeft gestolen. Zij hebben vier van deze aanhangwagens opgeknapt en vervolgens verkocht aan [getuige]. De opbrengst heeft hij gedeeld met [medeverdachte]. [26] [getuige] heeft verklaard dat hij verdachte één keer € 800,00 heeft betaald voor twee aanhangwagens en één keer € 780,00. [27]
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte geldbedragen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen terwijl hij wist dat dat deze geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf. Het onder 6 ten laste gelegde kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden.
Feit 7
Op 25 augustus 2012 omstreeks 03:37 uur komt bij de politie de melding binnen dat twee mannen brandstof aan het stelen zijn uit de tanks van vrachtauto’s. Verbalisanten treffen ter plaatse een wit busje aan waarin diverse jerrycans staan en gele slangen liggen. Achter het busje staan diverse jerrycans gevuld met diesel. De daders worden niet aangetroffen.
[aangever 2] heeft op 25 augustus 2012 namens [aangever 7] aangifte gedaan van diefstal van naar schatting ongeveer 500 liter diesel uit zijn vrachtauto. Hij heeft zijn vrachtauto op 25 augustus 2012 (de rechtbank begrijpt dat bedoeld wordt 24 augustus 2012) omstreeks 20:15 uur geparkeerd in een parkeerhaven onder de molen te Sint Phillipsland. Op 25 augustus 2012 omstreeks 06:30 uur werd hij gebeld door een collega dat de tankdop van zijn vrachtauto op de grond lag. Aangever zag dat het slotje dat voor de hendel bij de tank was bevestigd weg was. Hij zag dat de brandstofmeter nog ongeveer een kwart aangaf, terwijl hij op 24 augustus 2012 600 liter had getankt.
De rechtbank is van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Verdachte ontkent dat hij betrokken is geweest bij de diefstal van diesel. Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie weliswaar verklaard dat hij samen met iemand anders heeft gepoogd diesel te stelen in Sint Phillipsland, maar heeft niet verklaard wie deze andere persoon was. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt niet uit enig bewijsmiddel dat deze persoon verdachte is geweest.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het onder 7 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en zal zij verdachte hiervan dan ook vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. primair
hijop enig
(e)tijdstip
(pen),in
of omstreeksde periode van 10 februari 2012
tot en met 13 februari 2012 te Nisse, gemeente Borsele, tezamen en in
vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aanhangwagen (kenteken
[kenteken]),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[aangever 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s) de/het weg te
nemen goed
(eren)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking
(van een veiligheidsslot
);
2. subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen),in
of omstreeksde periode van 21
november 2012 tot en met 27 november 2012 te
Hoedekenskerke, gemeente Borsele
en/of teVlissingen,
in elk geval in Nederland,een aanhangwagen
(met
aangelaste neuswielklem
)heeft verworven, voorhanden heeft gehad en
/ofheeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven
of het voorhanden
krijgenvan die aanhangwagen wist dat het
(een
)door misdrijf verkregen
goed
(eren)betrof;
3. primair
hijop enig
(e)tijdstip
(pen),in
of omstreeksde periode van 23 november 2012
tot en met 25 november 2012 te Zoutelande, gemeente Veere, tezamen en in
vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aanhangwagen,
in elk geval
enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 4],
in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s) de/het weg te nemen goed
(eren)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking
(van een stalen ketting met slot
);
4. subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen),in
of omstreeksde periode van 24
november 2012 tot en met 27 november 2012 te
Nieuwdorp, gemeente Borsele en/of
teVlissingen,
in elk geval in Nederland,een aanhangwagen (enkelasser met
bruine schotten/achterlichten op witte triplexplaatjes) heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en
/ofheeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het
verwerven
of het voorhanden krijgenvan die aanhangwagen wist dat het
(een
)
door misdrijf verkregen goed
(eren)betrof;
5. subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen),in
of omstreeksde periode van 19
november 2012 tot en met 27 november 2012 te
Borssele, gemeente Borsele en/of
teVlissingen,
in elk geval in Nederland,een aanhangwagen
(met deuk in
spatbord)heeft verworven,
envoorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgenvan die
aanhangwagen wist dat het
(een
)door misdrijf verkregen goed
(eren)betrof;
6.
hijop
een of meerderetijdstip
(pen
), in
of omstreeksde periode van 10
februari 2012 tot en met 30 november 2012, te
Sint Annaland, gemeente Tholen
en/ofte s' Heerenhoek en
/ofte Vlissingen,
althans in Nederland, (telkens
)een
voorwerp, te weten
een ofmeerdere hoeveelhe
(i)d(en)
(contant
)geld, heeft
verworven, voorhanden heeft gehad,
enheeft overgedragen
en/of omgezet, althans
van een voorwerp, te weten een of meerdere hoeveelhe(i)d(en) (contant) geld,
(telkens) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaar. Hij heeft daarbij rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, nu verdachte begin dit jaar ter zake van andere strafbare feiten is veroordeeld tot een werkstraf van
180 uur en de feiten waarvoor verdachte nu wordt vervolgd al voor die strafoplegging zijn gepleegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging merkt op dat verdachte schoon schip heeft willen maken en dat hij zichzelf daarbij niet heeft gespaard. Hij wil in de toekomst niet meer in contact komen met justitie. Hij heeft samen met zijn vriendin een woning gekocht en hij heeft al het contact met vrienden van wie hij en zijn vriendin vinden dat deze een verkeerde invloed op hem hebben verbroken om te voorkomen dat hij opnieuw in de verleiding komt strafbare feiten te plegen. De verdediging is van mening dat een voorwaardelijke gevangenisstraf recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte, maar verzoekt de straf, daarbij rekening houdend met het feit dat het oude feiten betreft, verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, enigszins te matigen. Een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden acht de verdediging meer passend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beantwoording van de vraag welke straf of maatregel aan verdachte moet worden opgelegd houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Zij heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal van twee aanhangwagens. Diefstallen zijn ernstige feiten die, naast financiële schade, vaak veel hinder veroorzaken voor de benadeelden en zorgen voor onrustgevoelens. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan de opzetheling van drie aanhangwagens. Door aldus te handelen heeft verdachte een afzetmarkt gecreëerd voor gestolen goederen en heeft hij het criminele circuit rond diefstallen mede in stand gehouden. Zonder helers is er voor de stelers immers geen afzetmarkt. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij niet heeft stilgestaan bij de gevolgen die zijn handelen voor de benadeelden heeft gehad.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van geldbedragen die hij heeft verworven met de verkoop van de door hem opgeknapte van misdrijf afkomstige aanhangwagens. Het witwassen van gelden heeft een ontwrichtende werking op het economische verkeer. Om deze redenen neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat hij zich met deze praktijken heeft bezig gehouden.
De rechtbank houdt voorts rekening met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld, onder andere voor vermogensdelicten. Verdachte is op
4 februari 2013 door de meervoudige kamer voor strafzaken te Breda ter zake van diefstallen veroordeeld tot een werkstraf. Het bevel tot voorlopige hechtenis tegen verdachte is in die zaak op 13 april 2012 geschorst waarbij onder andere de voorwaarden zijn gesteld dat hij geen nieuwe strafbare feiten pleegt en dat hij geen contact opneemt met medeverdachte [medeverdachte]. Deze voorwaarden hebben hem er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten, tezamen met [medeverdachte].
Nu de onderhavige feiten zijn gepleegd voor de berechting door de meervoudige kamer voor strafzaken in Breda van 4 februari 2013 houdt de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, bij het opleggen van de na te melden straf rekening met de straf die verdachte bij voornoemd vonnis ter zake van deze eerdere strafbare feiten is opgelegd.
Met betrekking tot de persoonlijkheid van verdachte houdt de rechtbank rekening met het over verdachte uitgebrachte adviesrapport van Reclassering Nederland van 25 maart 2013, waaruit blijkt dat verdachte terughoudend is in de gesprekken met de reclassering. Hij ervaart geen problemen, althans geen problemen die hij met de reclassering wil bespreken. Hoewel verdachte de afspraken met de reclassering in het kader van een schorsingsvoorwaarde nakomt, ziet hij het nut er niet van in en heeft de reclassering ook niet de indruk dat de contacten tot gedragsbeïnvloeding leiden. Zij raadt dan ook af om als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringstoezicht - of enige andere bijzondere voorwaarde - op te leggen, nu zij geen kans zien dit op een zinvolle wijze vorm te geven. Het recidiverisico wordt als laaggemiddeld ingeschat.
Alles overziend acht de rechtbank de straf, zoals door de officier van justitie gevorderd, passend en aangewezen. Zij is van oordeel dat deze straf in overeenstemming is met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte. Zij ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, maar deze geheel voorwaardelijk opleggen.

7.De benadeelde partijen

De benadeelde partij [aangever 1] vordert een schadevergoeding van € 152,90 ter zake van materiële schade voor feit 2.
De benadeelde partij [aangever 5] vordert een schadevergoeding van € 157,82 ter zake van materiële schade voor feit 4.
7.1
De vordering van de officier van justitie
Aangezien de schade is ontstaan door de diefstal van de aanhangwagens, en vrijspraak is gerekwireerd voor deze diefstallen, zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vordering.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit afwijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen dan wel dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, gelet op de door haar bepleite vrijspraak voor de diefstal van de aanhangwagens.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de periode waarin verdachte samen met zijn mededader de aanhangwagens voorhanden heeft gehad direct aansluit op het moment van de diefstal en loopt tot het moment dat de aanhangwagens door de politie is teruggevonden. Dit betreft derhalve een periode van nog geen week.
De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat alle schadeposten die de benadeelde partijen in hun vorderingen hebben gespecificeerd, zijn ontstaan gedurende voornoemde periode. Daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank een voldoende nauw verband tussen deze schade en de bewezenverklaarde feiten. Nu tegen de aard en omvang van de schadeposten geen verweer is gevoerd, ligt van beide benadeelden de gehele vordering voor toewijzing gereed, onder bepaling van de hoofdelijkheid.
Met betrekking tot de toegekende vorderingen zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 63, 311, 416 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 2 primair, 4 primair, 5 primair, 7 primair en
7 subsidiair ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair en 3 primair, telkens: Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 2 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair, telkens: Opzetheling;
feit 6: Witwassen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf;
- heft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op, zulks met onmiddellijke ingang;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1], wonende te Hoedekenskerke, van € 152,90 (honderd tweeënvijftig euro en negentig eurocent) ter zake van materiële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 5], wonende te Nieuwdorp van € 157,82 (honderd zevenenvijftig euro en tweeëntachtig eurocent) ter zake van materiële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partijen tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen benadeelde partijen de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- benadeelde partij [aangever 1] (feit 2), € 152,90, 3 (drie) dagen hechtenis, en
- benadeelde partij [aangever 5] (feit 4), € 157,82, 3 (drie) dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover deze bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. I.J.M. Woltring en mr. J.B. Smits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P.M. Philipsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 oktober 2013.
Mr. Woltring is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 2012090574 van de regiopolitie Zeeland, team Directe Opsporing, district Oosterscheldebekken, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 144.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 11 van voornoemd eindproces-verbaal.
3.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige], pagina 69 en 70 van voornoemd eindproces-verbaal.
4.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 66 van voornoemd eindproces-verbaal.
5.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 67 van voornoemd eindproces-verbaal.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3], pagina 109 en 110 van voornoemd eindproces-verbaal.
7.Kennisgeving van inbeslagneming, pagina 122 van voornoemd eindproces-verbaal.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 113 van voornoemd eindproces-verbaal.
9.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 67 (onder 2012011203) van voornoemd eindproces-verbaal.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1], pagina 80 en 81 van voornoemd eindproces-verbaal.
11.Kennisgeving van inbeslagneming, pagina 92 van voornoemd eindproces-verbaal.
12.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 61 van voornoemd eindproces-verbaal.
13.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4], pagina 94 van voornoemd eindproces-verbaal.
14.Bijlage weggenomen goederen, pagina 96 van voornoemd eindproces-verbaal.
15.Kennisgeving van inbeslagneming, pagina 107 van voornoemd eindproces-verbaal.
16.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 97 en 98 van voornoemd eindproces-verbaal.
17.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 67 (onder 2012090004) van voornoemd eindproces-verbaal.
18.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5], pagina 124 en 125 van voornoemd eindproces-verbaal.
19.Kennisgeving van inbeslagneming, pagina 133 van voornoemd eindproces-verbaal.
20.Foto’s, pagina 130 van voornoemd eindproces-verbaal.
21.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 67 van voornoemd eindproces-verbaal.
22.Het proces-verbaal van verhoor van [aangever 6], pagina 135 van voornoemd eindproces-verbaal.
23.Kennisgeving van inbeslagneming, pagina 143 van voornoemd eindproces-verbaal.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 138 van voornoemd eindproces-verbaal.
25.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 68 van voornoemd eindproces-verbaal.
26.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 67 en 68 van voornoemd eindproces-verbaal.
27.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige], pagina 70 van voornoemd eindproces-verbaal.