ECLI:NL:RBZWB:2013:7612

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 januari 2013
Publicatiedatum
21 oktober 2013
Zaaknummer
728662_T30012013
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vergoeding van vochtschade door lekkages in keuken van voormalige garagebox

In deze zaak vordert eiser vergoeding van vochtschade die is ontstaan in zijn keuken, welke is gerealiseerd in een voormalige garagebox. De schade is het gevolg van lekkages die volgens eiser het resultaat zijn van gebrekkig onderhoud aan het dak van de garagebox van gedaagde. De rechtbank heeft eerder een tussenvonnis gewezen waarin een comparitie van partijen is gelast. Tijdens deze comparitie is gebleken dat eiser gedaagde aansprakelijk houdt op basis van artikel 6:174 BW, dan wel onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW. Eiser stelt dat gedaagde haar garagebox in een gebrekkige onderhoudstoestand heeft gelaten, wat heeft geleid tot de vochtproblemen in zijn keuken.

Gedaagde betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de vochtproblemen voortkomen uit de constructie van de keuken, die in een garagebox is gerealiseerd. De rechtbank heeft behoefte aan deskundigenadvies om te bepalen of de vochtschade het gevolg is van gebrekkig onderhoud aan de garagebox van gedaagde of van de wijze waarop de keuken is ingericht. De kantonrechter heeft de heer [deskundige] van [deskundigenburo] te Breda benoemd als deskundige om onderzoek te doen naar de oorzaak van de vochtschade en de omvang van de schade te taxeren.

De deskundige heeft aangegeven dat de kosten van het onderzoek € 1.250,-- bedragen, inclusief btw. Eiser, die met toevoeging procedeert, hoeft geen voorschot te betalen. De rechtbank heeft bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek uiteindelijk ten laste komen van de partij die in het ongelijk wordt gesteld. Eiser dient ook een eerder expertiserapport ter beschikking te stellen aan de deskundige. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat het deskundigenbericht is ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 728662 CV 12-4520
vonnis bij vervroeging d.d. 30 januari 2013
inzake
[eiser],
wonende te [plaats],
eiser, procederend onder toevoeging met nr. 1FS7751,
gemachtigde: mr. A.J.M. van der Borst, advocaat te Etten-Leur,
tegen
[gedaagde],
wonende te[plaats] (België),
gedaagde,
aanvankelijk procederend in persoon, maar thans bij gemachtigde: de heer [naam], werkzaam bij [bedrijf 1] te Breda.
Partijen worden hierna aangeduid als respectievelijk “[eiser]” en “[gedaagde]”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis in deze zaak van 21 november 2012 met de daarin vermelde processtukken;
b. de comparitie van partijen gehouden op 15 januari 2013 en het daarbij behorende audiëntieblad.

2.De nadere beoordeling

2.1
Volhard wordt bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 21 november 2012. Bij dat tussenvonnis is een comparitie van partijen gelast, welke is gehouden op 15 januari 2013 in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden. Een minnelijke regeling is niet bereikt.
2.2
[eiser] heeft ter zitting gemotiveerd toegelicht, dat hij [gedaagde] aansprakelijk houdt op grond van artikel 6:174 BW, dan wel onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW, waartoe hij in essentie stelt, dat [gedaagde] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en handelt doordat zij haar garagebox in onderhoudstechnisch gebrekkige toestand laat verkeren, waardoor lekkages en vochtproblemen zijn ontstaan aan het plafond en de muur van zijn (bij)keuken en hij schade lijdt en heeft geleden.
2.3
Een deel van die vochtschade, meer specifiek de schade aan het plafond, is -naar ter zitting is gebleken- reeds tot een bedrag van € 3.919,15 vergoed door de opstalverzekeraar van [eiser]. De schade waarvan thans vergoeding wordt gevorderd, betreft de schade aan de muur en overige kosten. [eiser] baseert de omvang daarvan (€ 2.430,87) op een schaderapport/ offerte van [naam bedrijf ingeschakeld door eiser] van 8 november 2011.
2.4
[gedaagde] betwist niet, dat er schade aan de aan haar garagebox grenzende muur van de keuken van [eiser] is ontstaan, maar zij wijst aansprakelijkheid daarvoor van de hand. Volgens [gedaagde] kan de vochtdoorslag van de muur worden verklaard door het feit, dat [eiser] een keuken heeft gerealiseerd in een ruimte, die bestemd is te dienen als garagebox en waarvan de muur, met het oog op die bestemming, halfsteens zonder spouw is uitgevoerd; in haar visie een constructie, die -zonder daartoe noodzakelijke aanpassingen als spouw en ventilatievoorzieningen- niet geschikt is voor een keuken. [gedaagde] weet zich daarin gesteund door haar gemachtigde [bedrijf 1]. In haar visie zou bovendien het gehele dakvlak van de 6 aaneengesloten garageboxen, waarvan de boxen van [eiser] en [gedaagde] deel uitmaken, gelijktijdig vernieuwd dienen te worden.
2.5
De discussie tussen partijen spitst zich derhalve toe op de vraag of de vochtproblemen, die kennelijk vanaf 2011 bestaan aan de muur van de keuken van [eiser] het gevolg zijn van een gebrekkige onderhoudstoestand van -uitsluitend- de garagebox van [gedaagde] (met name de slechte staat van het dak daarvan, dat eerst in oktober 2011 is gerenoveerd), zoals [eiser] stelt, dan wel van de wijze waarop de garage als keuken is ingericht, zoals [gedaagde] betoogt. De kantonrechter heeft, zoals partijen reeds ter zitting is medegedeeld, behoefte aan voorlichting door een deskundige ter beantwoording van deze vraag en hij zal dan ook een deskundigenbericht gelasten.
2.6
[gedaagde] heeft ter zitting voorts twijfel geuit over de omvang van de schade. Zij sluit niet uit dat [naam bedrijf ingeschakeld door eiser] de kosten in haar offerte/schaderapport van 8 november 2011 te hoog heeft geoffreerd, nu de schade eerder vanuit de zijde van [eiser] (kennelijk op basis van een offerte van ene [betrokkene]) zou zijn begroot op circa € 1.100,--, derhalve op een veel lager bedrag. Nu [eiser] dit laatste niet heeft betwist, acht de kantonrechter het, mede vanuit proceseconomisch oogpunt, wenselijk om de nader te benoemen deskundige -reeds- tevens de (gevolg)schade te laten taxeren.
2.7
Beide partijen hebben ter zitting kenbaar gemaakt zich te refereren aan het oordeel van de kantonrechter voor wat betreft de persoon van de te benoemen deskundige en de aan deze voor te leggen vragen.
2.8
Gelet op al het voorgaande zal de kantonrechter als deskundige benoemen de heer [deskundige] van [deskundigenburo] te Breda, die zich bereid heeft verklaard in deze als deskundige op te treden. De kantonrechter zal de heer [deskundige] gelasten onderzoek te doen en daarbij de in het dictum te vermelden vragen te beantwoorden.
2.9
De deskundige heeft te kennen gegeven dat de kosten van het onderzoek door hem worden begroot op € 1.250,-- (inclusief btw) en dat zijn uurtarief € 120,-- exclusief btw bedraagt. In beginsel dient [eiser], als degene op wie de bewijslast rust, de kosten van het onderzoek bij wege van voorschot te voldoen. Nu hij met toevoeging procedeert zal in dit geval om die reden echter geen voorschot worden opgelegd en behoeft geen verwijzing naar de rol te volgen voor uitlating omtrent (de omvang van) dit voorschot. In dit verband wordt tevens overwogen dat de kosten van het (deskundigen)onderzoek uiteindelijk zullen komen ten laste van die partij die (behoudens eventuele compensatie van kosten) naar de bij eindvonnis uit te spreken beslissing deze kosten behoort te dragen.
2.1
Voorts wordt reeds thans nog overwogen dat het ter zitting besproken expertiserapport van [naam], dat is opgemaakt in het kader van de verzekeringskwestie rondom de daklekkage en de (gevolg)schade aan het keukenplafond van [eiser], door [eiser] ter beschikking dient te worden gesteld aan de te benoemen deskundige, opdat deze dat rapport kan meenemen in zijn onderzoek. [eiser] dient dit rapport, conform het ter zitting besprokene, tevens bij conclusie na deskundigenbericht formeel in het geding te brengen, evenals de factuur van de werkzaamheden waarop de uitbetaling van € 3.919,15 is gebaseerd én bewijs van feitelijke betaling van die factuur door [eiser].
2.11
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
beveelt een deskundigenbericht en bepaalt dat de deskundige een onderzoek zal instellen met betrekking tot de volgende vraagpunten:
1. Is de in de keuken van [eiser] geconstateerde vochtschade aan de muur het gevolg van een slechte dakbedekking op en/of achterstallig onderhoud aan -uitsluitend- de garagebox van [gedaagde], dan wel van de constructie van de ruimte, waarbinnen die keuken is gerealiseerd (keuken in een voormalige garagebox)?
2. Indien er meerdere oorzaken zijn aan te wijzen, kan dan worden aangegeven in welke mate die onderscheiden oorzaken aan het ontstaan van de vochtschade hebben bijgedragen?
3. Is in deze nog van belang, en zo ja in hoeverre, dat de garageboxen van [eiser] en [gedaagde] deel uitmaken van een complex van 6 garageboxen, die aaneengesloten zijn gebouwd?
4. Wat is de omvang van de schade die door de vochtproblemen in de keuken van [eiser] is ontstaan?
5. Op grond van welke onderzoeksbevindingen bent u tot uw conclusies gekomen?
6. Welke andere feiten of omstandigheden, voortvloeiend uit het onderzoek, kunnen van belang zijn voor de beoordeling van de zaak?
benoemt tot deskundige:
de heer [deskundige],
werkzaam bij [deskundigenburo] te Breda ([adres]);
verstaat dat de deskundige de aan zijn onderzoek verbonden kosten begroot op € 1.250,-- (inclusief btw) en dat de kosten van het onderzoek uiteindelijk zullen komen ten laste van die partij die (behoudens eventuele compensatie van kosten) naar de bij eindvonnis uit te spreken beslissing deze kosten hoort te dragen;
bepaalt dat [eiser] het hiervoor sub 2.10 besproken expertiserapport van [naam], vóór aanvang van het onderzoek, aan de deskundige ter beschikking dient te stellen;
bepaalt dat de deskundige eerst na ontvangst van de voor het onderzoek noodzakelijke stukken een aanvang zal maken met het onderzoek;
draagt de deskundige op bij het onderzoek en na het opstellen van een concept van het uit te brengen schriftelijke bericht, partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen;
draagt de deskundige op om zijn definitieve deskundigenbericht, waaruit tevens moet blijken dat hij is ingegaan op bovenbedoelde opmerkingen en verzoeken van partijen, uiterlijk binnen twee maanden na aanvang van het onderzoek -in drievoud- in te leveren ter griffie van de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom, postbus 118
,4600 AC Bergen op Zoom
;
bepaalt dat [eiser] na het deponeren van het deskundigenbericht als eerste in de gelegenheid wordt gesteld om te concluderen na deskundigenbericht en dat hij bij zijn conclusie de stukken in het geding dient te brengen als hiervoor sub 2.10 nader genoemd;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans en, bij vervroeging, in het openbaar uitgesproken op woensdag 30 januari 2013.