ECLI:NL:RBZWB:2013:7413
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling omgangsregeling tussen grootmoeder en minderjarigen
In deze zaak verzoekt de man om een omgangsregeling vast te stellen tussen zijn minderjarige kinderen en hun grootmoeder aan vaderszijde, op basis van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft op 18 september 2013 uitspraak gedaan en oordeelt dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek. De rechtbank stelt vast dat het geschil niet de gezamenlijke gezagsuitoefening van de ouders raakt, zoals vereist is voor de toepassing van artikel 1:253a BW. De man heeft niet aangetoond dat het verzoek van invloed is op de rechten en plichten van de ouders, en de rechtbank wijst erop dat grootmoeder zelf een verzoek op basis van artikel 1:377a BW had kunnen indienen. De rechtbank benadrukt dat de wetgever niet de bedoeling heeft gehad om de zwaardere toetsingsmaatstaf van artikel 1:377a BW te omzeilen door gebruik te maken van de meer toegankelijke procedure van artikel 1:253a BW. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing is genomen door mr. I. Dijkman, in aanwezigheid van griffier mr. K.J.M. Lavrijssen, en is uitgesproken tijdens de openbare zitting.