In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een groothandel in farmaceutische producten en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De eiseres, een dental depot met een groothandelaarsvergunning, kreeg een bestuurlijke boete van € 19.000 opgelegd omdat zij UR-geneesmiddelen rechtstreeks aan tandartsen leverde, wat in strijd is met de Geneesmiddelenwet. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had aangenomen dat eiseres de wet had overtreden, maar dat de hoogte van de boete gematigd moest worden vanwege verlichtende omstandigheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres bij inspecties in 2009 en 2012 voldeed aan de eisen van Good Distribution Practice (GDP) en dat er geen bewijs was dat zij UR-geneesmiddelen zonder goedkeuring van de apotheker had geleverd. De rechtbank heeft de boete verlaagd naar € 10.000 en het bestreden besluit van de minister vernietigd. Tevens is de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres en het griffierecht.