ECLI:NL:RBZWB:2013:7200
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een uitkering ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 14 maart 2013, waarbij zijn recht op bijstand werd ingetrokken en teruggevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser vanaf 7 maart 2011 een WWB-uitkering ontving en dat hij in de periode van 26 oktober tot 11 november 2012 meerdere keren in een shoarmazaak aanwezig was, waar hij werkzaamheden verrichtte zoals het opnemen van de telefoon en het bereiden van voedsel. De rechtbank oordeelde dat deze werkzaamheden op geld waardeerbare activiteiten zijn en dat de eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden door deze werkzaamheden niet te melden. De rechtbank concludeerde dat het college bevoegd was om de WWB-uitkering met terugwerkende kracht in te trekken en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen. De eiser had niet aannemelijk gemaakt dat hij recht had op (aanvullende) bijstand, omdat hij niet kon bewijzen dat hij in de relevante periode aan zijn inlichtingenplicht had voldaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.