Op 25 september 2013 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het wrakingsverzoek van verzoekster afgewezen in de bestuurszaak met procedurenummer 269855 HA RK 13-210. Verzoekster had het wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van de behandeling van haar beroepschrift tegen een naheffingsaanslag van de Belastingdienst. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoekster op 6 augustus 2013 in het ziekenhuis was opgenomen en om uitstel van de zitting had verzocht, maar dat zij geen doktersverklaring kon overleggen. De rechter, mr. W.A.P. van Roij, had het verzoek om uitstel afgewezen, wat leidde tot de vrees van verzoekster dat de rechter partijdig was.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling overwogen dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De enkele omstandigheid dat de rechter het uitstelverzoek niet heeft gehonoreerd, is volgens de wrakingskamer niet voldoende om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid. Verzoekster had de mogelijkheid om op andere manieren bewijs te leveren voor haar ziekte, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De wrakingskamer concludeert dat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid van de rechter en dat het verzoek tot wraking derhalve moet worden afgewezen. De behandeling van de onderliggende zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek.