Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De beoordeling
- [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] is van 1 september 2011 tot en met 31 december 2012 huurster geweest van de bovenwoning van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aan de [adres].
- [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] heeft het gehuurde overgenomen van ene heer [belanghebbende], die zijn huurovereenkomst met [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voortijdig had opgezegd.
- [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is met die voortijdige opzegging onder voorwaarden akkoord gegaan; de voorwaarden zijn neergelegd in een door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie], [belanghebbende] en [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] op 21 augustus 2011 ondertekende “overname huurovereenkomst”.
- In de huurovereenkomst die door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] met [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] is aangegaan, is in artikel 5 onder “staat van het gehuurde”, voor zover hier van belang, als volgt bepaald: “
- Ingevolge artikel 7 sub e van de huurovereenkomst is huurder verplicht: “
- De huurovereenkomst met [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] is per 1 januari 2013 beëindigd.
- [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] nadien een incorrecte, slordige en vieze oplevering van het gehuurde verweten. Hij heeft [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] aangesproken tot betaling van de kosten van herstel van door hem geconstateerde schade, gebreken en veranderingen aan het gehuurde middels verrekening met de door [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] uit hoofde van de huurovereenkomst betaalde borg van € 1.600,--, een en ander voor zover [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] niet alsnog uiterlijk op 8 januari 2012 zelf tot dit herstel zou overgaan.
- Omstreeks medio januari 2013 heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] een derde, [de derde] te [plaats], opdracht gegeven om herstelwerkzaamheden aan het gehuurde uit te voeren; [de derde] heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voor (onderhouds)werkzaamheden aan de cv-ketel en een hoekstopkraan toilet, de reiniging en ontkalking van kranen badkamer en douchewand en de verwijdering van een natuurstenen haardombouw bij factuur van 25 januari 2013 een bedrag van € 738,74 (inclusief btw) in rekening gebracht.
- In diezelfde periode is het gehuurde door een nieuwe huurder betrokken. Gelet op de slechte omstandigheden waarin de woning in de visie van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] op dat moment zou verkeren heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zich genoodzaakt gezien af te zien van het vragen van huur over de maand januari 2013 en de nieuwe huurder voor de overige 11 maanden een huurkorting te bieden van € 200,--, althans € 175,-- per maand.
- Eind januari 2013, meer specifiek bij brief van haar gemachtigde van 29 januari 2013, heeft [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aangesproken tot terugbetaling van de borg
- [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft van dit aanbod geen gebruik gemaakt. Hij is niet overgegaan tot betaling van de borg.
ontvangen in goede staat en zonder gebreken die het huurgenot belemmeren”niet als een beschrijving kan gelden, althans daartoe onvoldoende is. Daaruit volgt immers nog niet wát de staat van het gehuurde feitelijk inhoudt. Van belang is dat de beschrijving de toestand van de verschillende onderdelen van het gehuurde zodanig nauwkeurig weergeeft, dat daaruit kan worden afgeleid in welke staat het gehuurde door de huurder is aanvaard. Voor zover [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] meent dat ten minste het vervolg van artikel 5 “alle wanden in de woning zijn vrij van behang en (muur)verf opgeleverd (...)” voldoende specifiek is en als beschrijving heeft te gelden, heeft hij ter zitting erkend dat bedoelde, tot enkele onderdelen van het gehuurde, beperkte weergave van de staat van het gehuurde niet de feitelijke staat van het gehuurde bij aanvang was. Nu de -summiere- weergave aldus geen werkelijke informatie verschaft over de oorspronkelijke toestand van het gehuurde kan deze, nog daargelaten de discussie omtrent de al dan niet eenzijdige totstandkoming daarvan, niet worden aangemerkt als een tussen partijen opgemaakte beschrijving van het gehuurde in de zin van artikel 7:224 lid 2 BW. Weliswaar kan aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] worden toegegeven dat het belang van een dergelijke beschrijving is dat beide partijen weten hoe het gehuurde aan het einde van de huurovereenkomst moet worden opgeleverd, maar voor zover [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] thans tracht te betogen dat met de - fictieve - weergave is bedoeld de gewenste eindsituatie weer te geven, heeft [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] die bedoeling noch uit de eerdere stellingen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie], noch uit de weergegeven redactie van artikel 5 en de opname hiervan onder het kopje “staat van het gehuurde” hoeven begrijpen. Temeer niet, nu haar ten aanzien van de gewenste eindtoestand afzonderlijk een, in summiere en algemene bewoordingen gestelde, verplichting is opgelegd in artikel 7 sub e van de huurovereenkomst.
- ondubbelzinnig - worden afgeleid dat het de bedoeling van partijen was om de huurovereenkomst van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] met [belanghebbende] over te laten nemen door [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] en haar daarmee te laten treden in de rechten en plichten van [belanghebbende]. Nu voorts niet is gesteld of gebleken dat [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] een verplichting tot ongedaanmaking van door [belanghebbende] aangebrachte voorzieningen op zich heeft genomen of dat zij zich jegens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voor de kosten van het ongedaan maken daarvan aansprakelijk heeft gesteld, kan dit, anders danVerburgh kennelijk meent, niet reeds tot grondslag dienen voor het aannemen van aansprakelijkheid van [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] voor de gestelde opleveringsschade.
Schade wegens geleden verlies in de vorm van huurderving, omdat het gehuurde als gevolg van een niet-correcte oplevering niet eerder aan een ander verhuurd is kunnen worden, komt in beginsel voor vergoeding in aanmerking, maar dan moet wel duidelijk worden gesteld dat schade in die zin wordt gevorderd en tot welk bedrag. Bovendien vergt die vordering een voldoende gemotiveerde (cijfermatige) onderbouwing. De vordering van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voldoet niet aan die vereisten. Onder meer is niet gesteld of gebleken wanneer de nieuwe huurder het gehuurde feitelijk heeft betrokken. Dit klemt, temeer waar [eiseres in conventie/gedaagde in reconventie] gemotiveerd heeft betwist dat zij het gehuurde niet tijdig en/of niet correct heeft opgeleverd.
4.De beslissing
woensdag 25 september 2013 te 11.00 uuropdat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] dan bij akte aangeeft of en zo ja op welke wijze hij het verlangde bewijs wenst te leveren;