Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
- het verzoek verkrijging van vervangende toestemming voor erkenning (ex art. 1:204 lid 3 BW);
- de brief d.d. 20 september 2012 van BJZ;
- de brief d.d. 18 december 2012 van mr. Kalle;
- de brief d.d. 10 januari 2013 van mr. Nijssen.
2.De feiten
3.Het verzoek en de beoordeling
4.De beslissing
bepaalt dat het door de rechtbank op basis van die begroting nader vast te stellen voorschot ter zake de kosten van de deskundige, in afwachting van een beslissing over de proceskosten, door de griffier van deze rechtbank zal worden voldaan en dat het onderzoek niet zal aanvangen voordat dit is geschied;
bepaalt dat de deskundige een gemotiveerd schriftelijk rapport van zijn bevindingen zal deponeren ter griffie van deze rechtbank uiterlijk 29 maart 2013;
verwijst de zaak, om reden zoals vermeld onder 3.3.6 van deze beschikking, in afwachting van het rapport van de deskundige, naar de
familiekamerrol van dinsdag 9 april 2013;houdt iedere verdere beslissing aan.