ECLI:NL:RBZWB:2013:6484
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtigingsverzoek tot opstellen testament door curandus met geestelijke stoornis
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 september 2013 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek tot het verlenen van een machtiging om namens curandus een testament op te maken. Curandus, die onder curatele staat wegens een ernstige geestelijke stoornis, is bij beschikking van de rechtbank te Roermond van 18 januari 1979 onder curatele gesteld. De huidige curator, benoemd door de rechtbank te Breda op 29 december 1992, heeft het verzoek ingediend, omdat curandus geen contact kan hebben met zijn familie en er geen redelijke mogelijkheid is om met hem te communiceren.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 augustus 2013 was curandus niet aanwezig, wat werd verklaard door de curator en zijn echtgenote. Zij gaven aan dat curandus niet kan praten en functioneert op het niveau van een driejarige. De kantonrechter heeft besloten om curandus niet persoonlijk te horen, gezien de eerdere vaststellingen van de rechtbank en de informatie die tijdens de zitting is verstrekt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 4:55 lid 2 BW, curandus alleen met toestemming van de kantonrechter uiterste wilsbeschikkingen kan maken. De kantonrechter concludeert dat de geestelijke stoornis van curandus hem belemmert om de gevolgen van de voorgestane wilsbeschikking te overzien. Dit leidt tot de afwijzing van het verzoek om een machtiging te verlenen voor het opstellen van een ontervend testament. De kantonrechter benadrukt dat het belang van curandus voorop staat en dat de mening van de curator over de familiebanden niet kan leiden tot een toewijzing van het verzoek.
De beschikking is ondertekend door de kantonrechter en de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.