ECLI:NL:RBZWB:2013:6197

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2013
Publicatiedatum
22 augustus 2013
Zaaknummer
2105272_E21082013
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schenking ten laste van het vermogen van rechthebbende met ziekte van Alzheimer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 augustus 2013 een beschikking gegeven op verzoek van twee beschermingsbewindvoerders. Het verzoek betrof de schenking van een aanzienlijk deel van het vrijgekomen vermogen van de rechthebbende, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer en in een AWBZ-zorginstelling verblijft. De beschermingsbewindvoerders vroegen om een schenking van € 130.000,00 aan de kinderen en kleinkinderen van de rechthebbende, uit het bedrag dat vrijkwam na de verkoop van haar woning voor € 132.500,00. De rechthebbende, die 74 jaar oud is, heeft een sterk verslechterde gezondheid en er is geen kans meer dat zij zelfstandig kan wonen.

De kantonrechter heeft de situatie van de rechthebbende zorgvuldig beoordeeld, met inachtneming van de aanbevelingen voor schenkingen en de gevolgen van de verhoging van de eigen bijdrage voor AWBZ-zorg. De rechthebbende had voor de verkoop van haar woning een eigen vermogen van ongeveer € 16.000,00 en betaalt momenteel een eigen bijdrage van circa € 1.200,00 voor haar zorg. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een schenkingstraditie bestaat, maar dat het in het belang van de rechthebbende is om een deel van haar vermogen te behouden voor toekomstige zorgbehoeften.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten om 50% van het verzochte bedrag, zijnde € 65.000,00, toe te wijzen voor de schenking. De overige verzoeken zijn afgewezen. De beslissing is genomen met de overweging dat de rechthebbende ook voor haar eigen oudedagsvoorziening heeft gespaard en dat het belangrijk is dat er voldoende vermogen overblijft voor haar zorgbehoeften in de toekomst. De beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 2105272 OV VERZ 13-3127
beschikking d.d. 21 augustus 2013 op verzoek van beide beschermingsbewindvoerders tot het doen van een schenking ten laste van rechthebbende

1.Het verzoek en de beoordeling hiervan

1.1
Bij brief d.d. 17 juni 2013, ingekomen ter griffie op 19 juni 2013, hebben de beide betrokken beschermingsbewindvoerders zich tot de kantonrechter gewend met het verzoek om het bij de verkoop van het huis van rechthebbende vrijgekomen vermogen ad
€ 132.500,00 nagenoeg geheel, te weten: een totaalbedrag van € 130.000,00, te schenken aan de kinderen en de kleinkinderen van rechthebbende.
1.2
De beschermingsbewindvoerders voeren in dat verband aan dat rechthebbende zich sinds 1,5 jaar in een verpleeghuis te [plaats] bevindt met de diagnose de ziekte van Alzheimer. In de afgelopen 1.5 jaar is volgens hen de toestand van rechthebbende sterk verslechterd en bestaat er ook geen kans meer dat rechthebbende nog zelfstandig (al dan niet met hulp) zou kunnen wonen.
1.3
Het huis van rechthebbende is inmiddels verkocht voor een prijs van € 132.500,00. Gelet op voornoemde toestand van rechthebbende is het volgens de beschermingsbewindvoerders niet meer mogelijk om voornoemd vrijgekomen vermogen ten behoeve van rechthebbende aan te wenden. Op basis van de voor rechthebbende ter beschikking staande pensioenvoorziening groeit haar bestaande vermogen nog maandelijks. Ook dat vermogen kan volgens hen niet meer ten gunste van rechthebbende worden aangewend. Zij wijzen verder op het feit, dat rechthebbende en haar overleden man in het verleden ook schenkingen aan hun kinderen hebben gedaan.
1.4
Naar aanleiding van dit verzoek heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling bepaald. Deze mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2013. De beide beschermingsbewindvoerders zijn verschenen bij deze behandeling. Tijdens deze mondelinge behandeling hebben de beide beschermingsbewindvoerders hun verzoek nader toegelicht. De beschermingsbewindvoerders zijn een zoon respectievelijk een schoonzoon van rechthebbende.
1.5
De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling benadrukt dat hij in het kader van de door hem te nemen beslissingen slechts
één belangheeft te behartigen en dat is
het belang van rechthebbende. Rechthebbende is op dit moment 74 jaar oud, lijdt aan de ziekte van Alzheimer en is woonachtig op een gesloten afdeling van een AWBZ-zorginstelling.
In dat verband betaalt zij op dit moment circa € 1.200,00 aan eigen bijdrage voor haar zorg.
Gelet op de (substantiële) stijging van het vermogen van rechthebbende zal deze door rechthebbende te betalen eigen bijdrage in de toekomst gaan stijgen. Rechthebbende had voorafgaande aan genoemde verkoop een eigen vermogen van ongeveer € 16.000,00.
1.6
Een rechthebbende heeft naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel geen enkel belang bij vermindering van zijn/haar vermogen. Wel is voldoende aangetoond dat er sprake is van een schenkingstraditie, als bedoeld in de landelijke aanbevelingen (zie via
www.rechtspraak.nl). Het belang van rechthebbende is er dan in gelegen dat de beschermingsbewindvoerder voortzet wat rechthebbende reeds bewust eerder gedaan heeft. De kantonrechter te Bergen op Zoom heeft ook al eerder bij beschikking van 8 mei 2013 -onder meer- machtiging gegeven tot het met terugwerkende kracht doen van een schenking van een bedrag van € 6.743,17 over de periode 14 november 2011 tot en met 31 december 2012. Er zal echter altijd voldoende vermogen ten behoeve van rechthebbenden moeten overblijven om in de huidige en toekomstige behoeften van rechthebbende te kunnen voorzien. In genoemde landelijke regelingen is bepaald, dat bij rechthebbende jonger dan 65 jaar er een liquide basisvermogen van ten minste € 40.000,00 voorhanden moet blijven en voor mensen ouder dan 65 jaar een liquide basisvermogen van € 20.000,00. Wanneer een schenking ook deze (onder)grens aantast, zal er geen machtiging worden verleend.
1.7
Wie zorg ontvangt uit de AWBZ, betaalt een deel van deze zorg zelf. Deze eigen bijdrage is onder meer afhankelijk van het inkomen. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de eigen bijdrage. Op 1 januari 2013 is de berekening van de eigen bijdrage veranderd in die zin dat wie meer vermogen heeft, ook meer zelf moet betalen. De overheid telt een deel van iemands vermogen mee als inkomen. Dit heeft grote gevolgen voor de hoogte van de eigen bijdrage. Het is de kantonrechter bekend, dat deze substantiële verhoging van de eigen bijdrage AWBZ landelijk tot veel protest heeft geleid onder meer vanuit de ouderenorganisaties.
1.8
Rechthebbende heeft belang bij de AWBZ-zorginstelling verstrekte zorg. Tot de door de beschermingsbewindvoerder te behartigen belangen behoort naar het oordeel van de kantonrechter niet het -door het doen van schenkingen ten laste van rechthebbende- bewust interen op het vermogen van rechthebbende zodat rechthebbende als direct gevolg hiervan een lagere eigen bijdrage AWBZ zou behoeven te betalen. Het afgeven van een machtiging door de kantonrechter op die grond zou er immers toe leiden, dat de kantonrechter zijn medewerking verleent aan het frustreren van de werking van een wettelijke regeling.
1.9
Resteert de beoordeling van de vraag of de kantonrechter -gelet op de bij rechthebbende bestaande schenkingstraditie- aanleiding ziet om het onderhavige verzoek toe te wijzen. De kantonrechter is van oordeel dat gehele toewijzing van het verzoek niet in het belang is van rechthebbende. De kantonrechter ziet aanleiding om 50% van het verzochte bedrag van € 130.000,00, zijnde een bedrag van € 65.000,00, toe wijzen. Het in de landelijke aanbevelingen genoemde bedrag van € 20.000,00 is naar het oordeel van de kantonrechter bedoeld als een “vuistregel”. Het is een soort financiële buffer die in elk geval in acht moet worden genomen. Het
betekent nietdat de kantonrechter daarmee ook steeds zou moeten toestaan dat middels het doen van schenkingen wordt ingeteerd op het vermogen van een rechthebbende tot deze ondergrens. Het ligt op de weg van de beide beschermingsbewindvoerders om het resterende vermogen van rechthebbende
zoveel als mogelijkaan te wenden ten behoeve van de zorg voor rechthebbende.
Deze zorg dient niet beperkt te blijven tot de aangeboden basiszorg binnen de zorginstelling.
Rechthebbende heeft niet alleen gespaard voor haar kinderen maar ook voor haar eigen oudedagvoorziening. Gelet hierop beslist de kantonrechter als volgt.

2.De beslissing

De kantonrechter:
verleent de beide beschermingsbewindvoerders machtiging tot het -namens rechthebbende- doen van een schenking aan de kinderen en kleinkinderen van rechthebbende tot een totaalbedrag van € 65.000,00;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 21 augustus 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.