Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
,nader te noemen: betrokkene.
1.De beoordeling
a. verhaal op goederen krachtens dwangbevel (artikel 26 lid 1 WAHV);
b. verhaal op inkomsten in geld uit arbeid, pensioenen, wachtgelden, periodieke uitkeringen of tegoed van een rekening bij een bank zonder dwangbevel (artikel 27 lid 1 WAHV);
c. inname van het rijbewijs (artikel 28a WAHV);
d. het buitengebruik stellen van het voertuig (artikel 28b WAHV).
De officier van justitie bedient zich in zijn/haar toelichting op de vordering dwangmiddel van standaardformuleringen die onvoldoende recht doen aan de individuele zaak. Onvoldoende blijkt immers wat er concreet is gebeurd. De kantonrechter wenst verzoeken in deze vorm niet (langer) te honoreren. Dit ook niet in zaken waarin betrokkene -hoewel deugdelijk opgeroepen- niet verschijnt. Dat bij de incasso van dit soort sancties wordt gestreefd naar efficiency/doelmatigheid valt te begrijpen, maar dit mag niet leiden tot afbreuk van de rechten van een burger in een individuele procedure. Een verzoek als het onderhavige dient voldoende feitelijk te worden gemotiveerd/onderbouwd.
www.rechtspraak.nlonder LJN BX3146. Als laatste verwijst mr. Oliemans naar de inhoud van een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2011 van de Politie Midden en West Brabant te Bergen op Zoom, team Bergen-Woensdrecht, waarin door de politie wordt aangegeven, dat het wenselijk zou zijn dat de tenaamstelling van het onderhavige voertuig op naam van betrokkene komt te vervallen.
structureel relevante informatie onthouden.