Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 februari 2013 en alle daarin vermelde stukken;
- de akte van de man van 28 maart 2013;
- de akte van de vrouw van 10 april 2013;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 10 april 2013;
- het proces-verbaal van comparitie van 10 april 2013.
2.Het geschil
in conventie, samengevat:
in reconventie, samengevat:
3.De feiten
- Zij hebben drie minderjarige kinderen.
- Op 28 februari 2006 zijn partijen een traject van mediation ingegaan in verband
(…)
- Op 1 maart 2012 is de man gestopt met maandelijkse betalingen aan de vrouw.
- De man is in april 2012 verhuisd van [woonplaats 2] naar [woonplaats 1].
4.De beoordeling
“Ik meen er goed aan te doen dit zo uitdrukkelijk aan jullie aan te geven, omdat ik zulks een lange termijn van verbinding vind. (…) Zoals thans de regeling voorligt, zal de Rechtbank mijns inziens nimmer de termijn verkorten of de omvang van de bijdrage wijzigen anders dan overeengekomen”.In een toekomstige wijziging in het inkomen en de behoefte van de vrouw is onder 1.10 van het convenant voorzien, aangezien eerst bij een inkomen van € 100.000,= aan de zijde van de vrouw de alimentatieverplichting wordt opgeschort.
.
(…)