ECLI:NL:RBZWB:2013:5904

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juli 2013
Publicatiedatum
12 augustus 2013
Zaaknummer
768572
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake verzoek tot instelling van curatele met betrekking tot een minderjarige

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 9 juli 2013, wordt het verzoek tot ondercuratelestelling van een minderjarige rechthebbende behandeld. De verzoekers, ouders van de rechthebbende, hebben een verzoek ingediend op basis van artikel 1:379 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechthebbende, geboren in 1995 in Elazig, Turkije, wegens een geestelijke stoornis niet in staat is haar belangen behoorlijk waar te nemen. Dit maakt het noodzakelijk om een beschermende maatregel te treffen, zoals curatele of een combinatie van beschermingsbewind en mentorschap.

De kantonrechter heeft echter geconstateerd dat de verzoekers de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen, wat hen belemmert in de communicatie met de rechtbank. Hierdoor is de kantonrechter van mening dat de verzoekers niet in staat zijn om de rol van curator op een deugdelijke wijze te vervullen. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juli 2013 heeft de kantonrechter hen geadviseerd om in plaats van curatele, een combinatie van beschermingsbewind en mentorschap aan te vragen, waarbij een externe organisatie als beschermingsbewindvoerder kan optreden.

De kantonrechter heeft de beslissing op het verzoek aangehouden en verzocht om schriftelijke informatie van de verzoekers over hun keuze voor het handhaven van het verzoek en de eventuele inschakeling van een externe organisatie. De kantonrechter benadrukt dat de verzoekers uiterlijk op de datum van meerderjarigheid van hun dochter moeten aangeven of zij hun verzoek handhaven en in welke vorm. Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Kanton
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 768572 OV VERZ 13-1355
tussenbeschikking d.d. 9 juli 2013 op een verzoek tot ondercuratelestelling
ingediend door
1)[verzoeker 1], en
2)[verzoeker 2]
beiden wonende te[adres],
hierna te noemen verzoekers,
inzake:
[rechthebbende], geboren te Elazig, Turkije[in het jaar 1995],
wonende te[adres],
hierna te noemen rechthebbende.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procedure blijkt uit de volgende stukken:
het op 26 maart 2013 ter griffie ontvangen verzoekschrift ex artikel 1:379 van het Burgerlijk Wetboek (BW);
het uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens betreffende
rechthebbende;
de akkoordverklaringen van de hierna te noemen belanghebbenden;
de bereidverklaringen van de hierna te benoemen curatoren;
de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling ter zitting van 23 april 2013 en de mondelinge behandeling van 9 juli 2013.
1.2
De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
1.3
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
rechthebbende;
de ouders van rechthebbende;
de broer van rechthebbende.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt tot ondercuratelestelling van rechthebbende.
3De beoordeling
3.1
Uit de gedingstukken, waaronder de medische verklaring en het verhandelde ter zitting, blijkt dat rechthebbende wegens een geestelijke stoornis niet in staat is haar belangen behoorlijk waar te nemen. In zoverre is het toepassen van enige wettelijke beschermende maatregel, in de vorm van curatele dan wel een combinatie van beschermingsbewind en mentorschap, geïndiceerd.
3.2
De voorgestelde curatoren hebben zich bereid verklaard het curatorschap te aanvaarden.
De kantonrechter dient er zich van te vergewissen dat de voorgestelde curatoren in staat zijn om op een correcte wijze invulling te geven aan hun taak als curator. De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandelingen van 23 april 2013 en van 9 juli 2013 vastgesteld, dat[verzoeker 1] de Nederlandse taal in het geheel niet machtig terwijl [verzoeker 2] de Nederlandse taal volstrekt onvoldoende beheerst. Tijdens de mondelinge behandeling van 9 juli 2013 is[tolk] aanwezig. Zij begeleidt kennelijk Turkse mensen, waaronder verzoekers, en zij treedt tijdens die mondelinge behandeling als tolk op. Verzoekers blijken niet in staat op rechtstreeks met de kantonrechter te communiceren.
3.3
De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling (opnieuw) aan verzoekers uitgelegd dat hij niet zal overgaan tot het benoemen van hen tot curatoren over rechthebbende, zijnde hun dochter, die [in het jaar 2013] meerderjarig wordt.
Tijdens de mondelinge behandeling van 23 april 2013 heeft de kantonrechter aan verzoekers voorgesteld om in plaats van curatele een combinatie van beschermingsbewind en mentorschap over hun dochter te laten instellen. De taak van beschermingsbewindvoerder kan dan bijvoorbeeld aan[bewindvoerder] (te Halsteren) worden opgedragen terwijl de taak van mentor -waarvoor geen rapportageplicht geldt- toch door verzoekers zelf kan worden ingevuld.
Kennelijk hebben verzoekers echter problemen met het inschakelen van een externe organisatie voor de zorg van hun dochter. De kantonrechter benadrukt ter zitting van 9 juli 2013 nogmaals dat hij verzoekers niet in staat acht om wat betreft de taak van beschermingsbewindvoerder op een deugdelijke wijze invulling te geven aan hun rapportage-/verantwoordingsplicht richting rechtbank.
3.4
De kantonrechter adviseert verzoekers ter zitting van 9 juli 2013 om met behulp van hun[tolk] een en ander te bespreken met de Stichting MEE. Deze stichting heeft hen immers geadviseerd om het onderhavig verzoek tot ondercuratelestelling van hun dochter bij de rechtbank in te dienen. De kantonrechter zal de definitieve beslissing op dit verzoekschrift aanhouden in afwachting van het gesprek van verzoekers met de Stichting MEE.
3.5
Verzoekers dienen de kantonrechter
uiterlijk[datum](datum meerderjarigheid van hun dochter) schriftelijk te informeren over de vraag of zij hun verzoek handhaven en zo ja, in welke vorm. Indien verzoekers ervoor kiezen om een externe organisatie met het beschermingsbewind over hun dochter te (laten) belasten, dienen zij een bereidverklaring van deze organisatie over te leggen, waaruit blijkt dat deze organisatie bereid is om deze taak op zich te nemen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.