ECLI:NL:RBZWB:2013:5903

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 januari 2013
Publicatiedatum
12 augustus 2013
Zaaknummer
744670 CV EXPL 12-9065
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van verstekvonnis in verzetprocedure na WSNP

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 januari 2013 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een debiteur die na het doorlopen van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) door Ziggo werd gedagvaard. De debiteur werd bij verstek veroordeeld, maar kwam in verzet, niet vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder. De kantonrechter overwoog dat de debiteur, ondanks het WSNP-traject, zelf belang had bij zijn vordering, omdat het onduidelijk was of de WSNP met een schone lei zou eindigen. De termijn voor verzet zou voorbij zijn als dit bekend werd na afloop van de WSNP. Hierdoor werd het verstekvonnis vernietigd.

De procedure begon met een inleidende dagvaarding op 29 juni 2012, gevolgd door een verstekvonnis op 11 juli 2012. De debiteur stelde dat de geopposeerde, een besloten vennootschap, onterecht de procedure had gestart en dat hij niet ontvankelijk verklaard diende te worden. De kantonrechter oordeelde dat de geopposeerde haar vordering niet in rechte had moeten brengen, maar deze ter verificatie had moeten indienen. Het vonnis dat tegen de boedel was afgegeven, had geen rechtskracht, waardoor de bewindvoerder geen belang had bij de verzetprocedure. De kantonrechter concludeerde dat de debiteur wel belang had bij het verzet, omdat de afloop van de WSNP nog onbekend was.

Uiteindelijk werd het verzet gegrond verklaard, het verstekvonnis vernietigd en werd de geopposeerde niet ontvankelijk verklaard in haar vordering. De geopposeerde werd veroordeeld tot betaling van € 60,- aan de gemachtigde van de debiteur. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.O. Zuurmond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Tilburg
zaak/rolnr.: 744670 CV EXPL 12-9065
vonnis van 30 januari 2013
inzake
[opposant] ,
wonende te [woonplaats],
opposant,
gemachtigde: mr. J. van Boekel, advocaat te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[geopposeerde] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
geopposeerde,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders te Breda.

1.Het verloop van het geding

De procedure blijkt uit de volgende stukken:
. de inleidende dagvaarding van 29 juni 2012;
. het verstekvonnis van 11 juli 2012, gewezen onder nummer 728059 CV EXPL 12-5782;
. de verzetdagvaarding van 27 september 2012, met producties;
. de conclusie van antwoord in oppositie;
. de conclusie van repliek in oppositie.
Hierna is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1
De vordering van opposant, hierna [opposant] genoemd, strekt ertoe dat het verstekvonnis van 11 juli 2012 wordt vernietigd en geopposeerde, hierna [geopposeerde] genoemd, niet ontvankelijk wordt verklaard, dan wel dat haar vorderingen alsnog worden afgewezen, met veroordeling van [geopposeerde] in de kosten van het verzet.
2.2
[geopposeerde] heeft erkend dat zij de inleidende procedure onterecht is gestart en zij heeft aangegeven de onderhavige procedure door te willen halen en zich daarbij te refereren aan het oordeel van de kantonrechter.
2.3
[opposant] heeft hierop te kennen gegeven niet te kunnen instemmen met doorhaling van de procedure omdat dan het verstekvonnis gehandhaafd blijft en [opposant] er recht en belang bij heeft dat de onjuiste veroordeling wordt opgeheven.
2.4
De kantonrechter oordeelt als volgt.
2.5
Het verzet is tijdig ingesteld.
2.6
Op grond van artikel 313 jo 26 van de Faillissementswet (Fw) had [geopposeerde] haar vordering niet in rechte moeten brengen maar haar vordering ter verificatie moeten indienen. Bij juiste gang van zaken had de kantonrechter [geopposeerde] niet-ontvankelijk verklaard.
2.7
Op grond van artikel 313 lid 2 jo 25 Fw heeft het -ten onrechte afgegeven- vonnis tegen de boedel geen rechtskracht. Daardoor heeft de bewindvoerder geen belang bij de verzetprocedure en gaat het ook niet om een rechtsvordering met rechten of verplichtingen die tot de boedel behoren als bedoeld in artikel 25 lid 1 Fw.
2.8
[opposant] zelf heeft wel belang bij de verzetprocedure. Immers, onbekend is nog hoe de WSNP afloopt. Voorstelbaar is dat [geopposeerde] haar vordering behoudt, maar alsdan is verzet door het verstrijken van de termijn niet meer mogelijk. De kantonrechter is van oordeel dat [opposant] in dit geval zelf -en niet vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder- ontvangen kan worden in zijn verzet.
2.9
De kantonrechter oordeelt dat het verzet gegrond is, zodat het verstekvonnis vernietigd wordt. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 2.6 is overwogen, wordt [geopposeerde] niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
2.1
[geopposeerde] wordt veroordeeld in de kosten van de procedure die tot op heden worden begroot op € 60,- (2 punten volgens het liquidatietarief). De kosten van de verzetdagvaarding blijven voor rekening van [opposant].

3.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart het verzet van [opposant] tegen het verstekvonnis van 11 juli 2012, gewezen onder nummer 728059 CV EXPL 12-5782, gegrond;
- vernietigt dat verstekvonnis;
en, opnieuw rechtdoende:
- verklaart [geopposeerde] niet ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt [geopposeerde] om aan [opposant] te betalen een bedrag van € 60,- aan salaris voor de gemachtigde van [opposant];
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.O. Zuurmond en is in het openbaar uitgesproken op
30 januari 2013.