Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
,nader ook te noemen: betrokkene,
1.De beoordeling
2.De beslissing
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 mei 2013 uitspraak gedaan in een verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel dat door de officier van justitie te Leeuwarden was uitgevaardigd. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.J.M. Boot, heeft aangevoerd dat hij de inleidende beschikking en de door het CJIB verzonden aanmaningen niet heeft ontvangen. De kantonrechter overweegt dat het bestuursorgaan, in het geval van niet-aangetekende verzending, moet aantonen dat de stukken op de gestelde datum zijn verzonden. Dit vereist een deugdelijke verzendadministratie, die in deze zaak niet is aangetoond door de officier van justitie. De kantonrechter constateert dat de officier geen bewijs heeft geleverd van de verzending van de documenten, waardoor de betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de stukken niet heeft ontvangen.
De kantonrechter verklaart het verzet gegrond en vernietigt het dwangbevel. Tevens wordt bepaald dat het griffierecht aan de betrokkene moet worden terugbetaald en dat de officier van justitie een vergoeding van de proceskosten van € 472,= aan de gemachtigde van de betrokkene moet betalen. De beslissing is genomen in het openbaar en de betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen twee weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Leeuwarden.