Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
“Belastingplichtigen worden natuurlijk ook in de gelegenheid gesteld om binnen 4 weken eensluitendeadministratie over de jaren 2007 tot en met 2010 te overleggen”.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
2. Administratieplichtigen zijn:
a. (…)
b. natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen, alsmede natuurlijke personen die belastbare winst uit onderneming als bedoeld in artikel 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 genieten;
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond voor zover de informatiebeschikking betrekking heeft op de jaren 2007 en 2008 en op de maanden januari tot en met maart 2009;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de informatiebeschikking voor zover deze betrekking heeft op de jaren 2007 en 2008 en op de maanden januari tot en met maart 2009;
- stelt belanghebbende een termijn van zes weken, aanvangende de dag na de dag waarop deze uitspraak onherroepelijk is geworden, om alsnog voor het tijdvak dat aanvangt op 1 april 2009 en eindigt op 31 december 2009 alsmede voor het jaar 2010 aan de in de informatiebeschikking genoemde verplichtingen te voldoen;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 944;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 aan deze vergoedt.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: