In deze zaak vorderden eisers, allen wonende te Tilburg, compensatie van Transavia Airlines C.V. voor de vertraging van hun vlucht HV644 van Heraklion naar Amsterdam op 22 augustus 2010. De vertraging was ontstaan door een storing in het communicatiesysteem van de Griekse luchtverkeersleiding, waardoor het vliegtuig niet kon landen in Heraklion en uiteindelijk met aanzienlijke vertraging arriveerde. Transavia voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waardoor zij niet verplicht was tot compensatie. De kantonrechter oordeelde dat hoewel de storing bij de luchtverkeersleiding een buitengewone omstandigheid was, de verdere vertraging ook te wijten was aan de personeelsplanning van Transavia, die onder hun verantwoordelijkheid viel. Hierdoor kon Transavia zich niet beroepen op de disculpatiegrond van de Verordening Nr. 261/2004. De rechter wees de vordering tot compensatie van € 1.600,-- toe, evenals de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2010. De gevorderde extra kosten voor maaltijden en verfrissingen werden afgewezen, omdat Transavia al aan haar verplichtingen had voldaan door maaltijden en drankjes aan te bieden. De kantonrechter veroordeelde Transavia ook in de proceskosten van de eisers, die op € 607,16 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 19 juni 2013 door mr. J.O. Zuurmond, kantonrechter te Tilburg.