Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2013, staat de waardering van een onroerende zaak centraal. De belanghebbende, wonende te [woonplaats], heeft bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde van zijn woning, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal. De waarde is vastgesteld op € 396.000 per waardepeildatum 1 januari 2011. De belanghebbende betwist deze waarde en stelt dat de bouw van een koeienstal in de nabijheid van zijn woning een waardedrukkend effect heeft, waardoor de waarde van zijn woning lager zou moeten zijn, namelijk € 332.000.
De rechtbank heeft op 30 mei 2013 een zitting gehouden waar de gemachtigde van de belanghebbende en de heffingsambtenaar, vergezeld van een taxateur, aanwezig waren. De heffingsambtenaar heeft de waarde van de woning onderbouwd met een taxatierapport, opgesteld door taxateur [taxateur J], waarin de waarde van de woning is getaxeerd op € 396.000. De taxateur heeft verklaard dat de bouw van de stal geen waardedrukkend effect heeft op de woning van de belanghebbende.
De rechtbank heeft de argumenten van de belanghebbende en de heffingsambtenaar afgewogen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank volgt de taxateur in zijn verklaring dat de nieuwe stal, die verder van andere woningen ligt, geen negatieve invloed heeft op de WOZ-waarde van de woning van de belanghebbende. De rechtbank verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.