ECLI:NL:RBZWB:2013:4658

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 juni 2013
Publicatiedatum
27 juni 2013
Zaaknummer
AWB-12_6594
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardepeildatum en waardedrukkend effect van de bouw van een koeienstal op de WOZ-waarde

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2013, staat de waardering van een onroerende zaak centraal. De belanghebbende, wonende te [woonplaats], heeft bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde van zijn woning, vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal. De waarde is vastgesteld op € 396.000 per waardepeildatum 1 januari 2011. De belanghebbende betwist deze waarde en stelt dat de bouw van een koeienstal in de nabijheid van zijn woning een waardedrukkend effect heeft, waardoor de waarde van zijn woning lager zou moeten zijn, namelijk € 332.000.

De rechtbank heeft op 30 mei 2013 een zitting gehouden waar de gemachtigde van de belanghebbende en de heffingsambtenaar, vergezeld van een taxateur, aanwezig waren. De heffingsambtenaar heeft de waarde van de woning onderbouwd met een taxatierapport, opgesteld door taxateur [taxateur J], waarin de waarde van de woning is getaxeerd op € 396.000. De taxateur heeft verklaard dat de bouw van de stal geen waardedrukkend effect heeft op de woning van de belanghebbende.

De rechtbank heeft de argumenten van de belanghebbende en de heffingsambtenaar afgewogen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank volgt de taxateur in zijn verklaring dat de nieuwe stal, die verder van andere woningen ligt, geen negatieve invloed heeft op de WOZ-waarde van de woning van de belanghebbende. De rechtbank verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 12/6594
Uitspraak van 13 juni 2013
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal,
de heffingsambtenaar.
De bestreden uitspraken op bezwaar
De in één geschrift vervatte uitspraken van de heffingsambtenaar van 24 oktober 2012 op het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking waarbij de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning), is gewaardeerd op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de met die beschikking in één geschrift bekendgemaakte aanslag onroerende-zaakbelastingen 2012.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 mei 2013 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Zevenbergen, en namens de heffingsambtenaar [gemachtigde], vergezeld van [taxateur M], taxateur.

1.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2.Gronden

2.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van artikel 22 van de Wet WOZ de waarde van de woning, per waardepeildatum 1 januari 2011 (hierna: de waardepeildatum), vastgesteld voor het kalenderjaar 2012 op € 396.000. In het desbetreffende geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelastingen 2012 bekend gemaakt. In de uitspraken op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde en de aanslag gehandhaafd.
2.2.
In geschil is de waarde van de woning op de waardepeildatum. Belanghebbende staat een waarde van € 332.000 voor. De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde.
2.3. De bewijslast inzake de juistheid van de aan de woning toegekende waarde rust bij de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar heeft de door hem verdedigde waarde van de woning onderbouwd met een taxatierapport opgemaakt op 21 januari 2013, door [taxateur J], taxateur. In dit taxatierapport is de waarde van de woning getaxeerd op € 396.000. Hierbij is opgemerkt dat er geen waardedrukkend effect is toegekend aan de bouw van een stal in de nabijheid van de woning.
2.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat dit taxatierapport bij het bepalen van de waarde van de woning als uitgangspunt kan worden genomen. De rechtbank volgt hen daarin. Partijen zijn enkel nog verdeeld over de vraag of de bouw van een stal in de nabijheid van de woning een waardedrukkend aspect is waar bij de waardebepaling rekening mee moet worden gehouden.
2.5.
Ter zitting heeft de taxateur hierop de volgende toelichting gegeven. De stal die gebouwd zal worden is geen megastal, zoals belanghebbende meent, maar een gewone stal voor 148 koeien. Vanaf 250 koeien is sprake van een megastal. De stal wordt achter de bestaande boerderij gebouwd buiten de straal van 100 meter van andere woningen. In de oude stal was ruimte voor 75 koeien. Deze stal mocht niet worden uitgebreid, omdat die binnen de straal van 100 meter van andere woningen staat. De nieuwe stal is wel groter, maar de stal ligt dus verder weg van de omwonenden en voorzien van de modernste technieken. Daardoor zal er minder stank zijn. Bovendien ligt de woning buiten de stankcirkel van de boerderij. De oude stal mag enkel nog gebruikt worden voor de opslag van werktuigen. De bestaande stalput is afgesloten. De boerderij stond er overigens al toen de tegenoverliggende woningen, waaronder de woning van belanghebbende, werden gebouwd. Tussen de boerderij en de straat ligt een groene strook. De woning van belanghebbende heeft een mooi uitzicht. Dat verandert nauwelijks, omdat de woning schuin naast de boerderij ligt en de stal achter de boerderij komt.
2.6.
Gelet op de geloofwaardige verklaring van de taxateur ter zitting acht de rechtbank een waardedrukkend effect niet aannemelijk. Ook de omstandigheid dat sprake is van meer bedrijvigheid door de komst van een grotere stal acht de rechtbank niet van dien aard dat hieraan een waardedrukkend effect moet worden toegekend.
2.7.
Gelet op het vorenstaande heeft de heffingsambtenaar met het taxatierapport aannemelijk gemaakt dat de waarde van de woning op de waardepeildatum niet te hoog is vastgesteld en heeft hij hiermee aan de op hem rustende bewijslast voldaan. Het beroep is daarom ongegrond verklaard.
2.8.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 13 juni 2013 door mr.drs. M.M. de Werd, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.J. van Balkom, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 19 juni 2013
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.