1.Op grond van de gedingstukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiser is werkzaam geweest als leerbewerker. Voor dat werk is hij op 14 november 1988 uitgevallen vanwege rechterpolsklachten. Het UWV heeft aan eiser een uitkering ingevolge de WAO toegekend met ingang van 11 november 1989, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
Op 2 december 1999 heeft eiser het spreekuur van verzekeringsarts [naam verzekeringsarts1] bezocht in verband met een herbeoordeling. Hij werd vergezeld door een zwager. Verklaard is dat eiser psychotisch is geworden. Er is sprake van akoestische en visuele hallucinaties. Antipsychotica hebben geen resultaat. Hij is onder behandeling bij psychiater[naam psychiater1]. De klachten aan de rechterhand zijn onveranderd aanwezig. De verzekeringsarts concludeert dat sprake is van een situatie van geen duurzaam benutbare mogelijkheden.
Bij besluit van 6 december 1999 heeft het UWV eisers WAO-uitkering voor een periode van 5 jaar ongewijzigd voortgezet.
Op een vragenlijst van 1 december 2006 heeft eiser aangegeven dat hij onder behandeling is bij psychiater [naam psychiater2]. Hij maakt geen melding van polsklachten.
Naar aanleiding van het spreekuur bij verzekeringsarts Van Rijswijk op 1 december 2006 wordt besloten een psychiatrische expertise door prof. [naam zenuwarts], zenuwarts, te laten verrichten, in afwachting van de informatie opgevraagd bij [naam psychiater2].
Op 5 december 2006 heeft psychiater [naam psychiater2] informatie verstrekt. Hij heeft medegedeeld dat eiser sedert ruim een jaar onder behandeling is voor een chronische depressieve stoornis, met psychotische kenmerken. Hij is met name medicamenteus onder behandeling
.
Op 12 januari 2007 heeft een psychiatrische expertise door prof. [naam zenuwarts] plaatsgevonden. [naam zenuwarts] geeft aan dat eiser met voldoende mate van zekerheid psychotische verschijnselen vertoont, met name auditieve hallucinaties, angst en vormstoornissen in het denken. Hij stelt als diagnose schizofrenie. Wel spreekt hij twijfel uit in verband met de door de begeleidende neef onjuist verstrekte informatie ten aanzien van het arbeidsverleden van eiser en gezien het feit dat een vrouw met dezelfde achternaam in 2006 ook vanwege dezelfde klachten onderzocht werd.
Op 14 februari 2007 concludeert verzekeringsarts Van Rijswijk dat eiser geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft.
Bij besluit van 28 februari 2007 heeft het UWV eisers WAO-uitkering ongewijzigd voortgezet.
Op 21 juni 2011 bezoekt eiser het spreekuur van verzekeringsarts[naam verzekeringsarts2] in verband met een herbeoordeling in verband met het Marque-onderzoek. Hij stelt vast dat bij eiser geen sprake is van psychische klachten, hij vertoont geen mutistisch gedrag en is niet meer onder behandeling bij een psychiater. De verzekeringsarts heeft een psychiatrische expertise aangevraagd bij psychiater [naam psychiater3].
[naam psychiater3] heeft op 11 juli 2011 een expertise verricht, waarvan hij op 2 augustus 2011 rapport heeft uitgebracht.
Op 20 juli 2011 wordt een onderzoeksrapport door DHH-uitvoering uitgebracht. Daarin wordt vermeld dat de rapporteurs eiser volledig zelfstandig hebben zien lopen, in en uit een voertuig zien stappen, een voertuig zien besturen, boodschappen zien uitladen en met een kliko zien rollen.
Bij besluit van 11 augustus 2011 (primair besluit I) heeft het UWV de uitbetaling van de WAO-uitkering met ingang van 1 augustus 2011 geschorst. Hieraan ligt het vermoeden ten grondslag dat het recht op uitkering niet meer bestaat of moet worden verlaagd.
Bij besluit van 24 augustus 2011 (primair besluit II) heeft het UWV de WAO-uitkering van eiser ingetrokken met ingang van 1 december 2006. Reden hiervoor is dat het UWV heeft vastgesteld dat destijds de belastbaarheid van eiser op verkeerde gronden is ingeschat, mede als gevolg van het onjuist dan wel onvolledig weergeven van de gezondheidstoestand door eiser.
Bij besluit van 30 augustus 2011 (primaire besluit III) heeft het UWV een bedrag van
€ 79.335,48 bruto aan over de periode van 1 december 2006 tot en met 31 juli 2011 onverschuldigd betaalde WAO-uitkering teruggevorderd.
Eiser heeft tegen de primaire besluiten bezwaar ingediend, waarbij hij een contrarapportage van verzekeringsarts Fokke heeft overgelegd.
Bij het bestreden besluit zijn de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.