Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 3 juni 2013 van de meervoudige kamer in de zaken tussen
[naam eiser12/4873], eiser in de zaak met nummer BRE 12/4873 ZVW,
het College voor zorgverzekeringen (CVZ; kantoor Diemen), verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
“
De regering is van mening dat het ongewenst is dat er een situatie bestaat waarbij een aanzienlijk deel van de verzekeringsplichtigen zich kan onttrekken aan de verzekeringsplicht.
De rechtbank stelt vast en dat is ook niet in geschil dat de boetes zoals aan eisers is opgelegd in beginsel een aantasting van het recht op eigendom is. De rechtbank stelt vervolgens vast dat het CVZ de boetes heeft opgelegd op grond van de artikelen 9b en 9c van de Zvw. Daarmee is de inbreuk op het eigendomsrecht bij wet voorzien.
De rechtbank overweegt daarbij dat de wetgever een gemoedsbezwaardenregeling heeft ingevoerd. Weliswaar stellen eisers dat zij van die mogelijkheid om hen moverende redenen geen gebruik wensen te maken, doch dat laat naar het oordeel van de rechtbank onverlet dat de wetgever bij het opleggen van de verplichting tot het afsluiten van een zorgverzekering en de vastgestelde hoogte van de boetes de beginselen van proportionaliteit en passendheid in acht heeft genomen.