In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een stichting en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de openbaarmaking van een rapport. De stichting, eiseres, had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister om het ‘Assurance-rapport van een incidenteel onderzoek naar de bekostiging en besteding van de bekostiging van een nieuwe school’ openbaar te maken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit tot openbaarmaking was genomen door de inspecteur-generaal van het Onderwijs, en dat het bestreden besluit door de minister was genomen. Eiseres voerde aan dat publicatie van het rapport zou leiden tot ongerechtvaardigde schade aan haar belangen en dat het rapport onjuistheden bevatte. De rechtbank overwoog dat het belang van openbaarheid van informatie in het kader van een goede en democratische bestuursvoering zwaar weegt, en dat de stichting in de gelegenheid was gesteld om haar zienswijze te geven, die aan het rapport was gehecht. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van onevenredig nadeel voor eiseres en dat de minister op goede gronden had besloten het rapport openbaar te maken. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.