In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 maart 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap AM B.V. en de werknemer [verweerder]. AM B.V. heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege bedrijfseconomische redenen, waarbij de noodzaak tot reorganisatie en aanpassing van de personele bezetting werd gesteld. De werknemer, die sinds 1999 in dienst was, was laatstelijk werkzaam als Senior Vastgoedontwikkelaar en werd boventallig verklaard. AM B.V. stelde dat de functie van de werknemer was komen te vervallen en dat hij niet geschikt was voor de nieuw gecreëerde functie van projectontwikkelaar.
De werknemer voerde verweer en stelde dat AM B.V. een onjuiste selectie had toegepast bij de invulling van de nieuwe functie en dat zijn lidmaatschap van de ondernemingsraad een rol had gespeeld in de beslissing. De kantonrechter overwoog dat de noodzaak tot hervorming van de onderneming niet was betwist en dat de functie van de werknemer inderdaad was komen te vervallen. De kantonrechter oordeelde dat de selectieprocedure voor de nieuwe functie correct was uitgevoerd en dat de werknemer niet in aanmerking kwam voor de functie van projectontwikkelaar.
De kantonrechter heeft het verzoek van AM B.V. om de arbeidsovereenkomst te ontbinden toegewezen en een vergoeding van € 143.453,51 toegekend aan de werknemer, conform het sociaal plan. De proceskosten werden tussen partijen verdeeld. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige selectieprocedure en de toepassing van het afspiegelingsbeginsel in het kader van reorganisaties.