In deze zaak vordert eiser [A] een verklaring voor recht dat de besloten vennootschap CAMPING ELZENHOF B.V. aansprakelijk is voor de onrechtmatige daad die zij jegens hem heeft gepleegd. De vordering betreft schadevergoeding, nader op te maken bij staat, en een bedrag van € 781,49 aan buitengerechtelijke kosten. De aanleiding voor de vordering is een incident dat plaatsvond op 20 juli 2010, waarbij [A] ernstige verwondingen aan zijn tenen en voet opliep op het terrein van Elzenhof. [A] stelt dat Elzenhof haar zorgvuldigheidsplicht heeft geschonden, waardoor zij aansprakelijk is voor de geleden schade. Hij heeft zijn vordering beperkt tot € 25.000,--, maar behoudt zich het recht voor om eventuele hogere aanspraken te maken.
Elzenhof betwist de vordering en stelt dat de kantonrechter onbevoegd is, omdat de vordering van onbepaalde waarde is en er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat deze geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,--. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van [A] niet kan worden behandeld door de kantonrechter, omdat de rechtstitel mogelijk een belang van meer dan € 25.000,-- heeft. De zaak wordt daarom verwezen naar het team civiel recht van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, voor verdere behandeling.
De kantonrechter heeft in het incident de vordering van Elzenhof toegewezen en [A] veroordeeld in de kosten van het geding. De hoofdzaak is verwezen naar de rolzitting van het team civiel recht, waarbij partijen uitsluitend vertegenwoordigd door een advocaat kunnen verschijnen. Dit vonnis is uitgesproken op 6 mei 2013 door mr. C. Kool, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.