Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
vonnis van de kantonrechter d.d. 21 januari 2013
[eisende partij],
het verdere verloop van de procedure
- mondelinge behandeling van 16 mei 2012,
- conclusies van repliek en dupliek.
de beoordeling van de zaak
“Nu al acht de bouwer zich niet verantwoordelijk voor uitloop van de bouwtijd omdat het palenplan niet tijdig bij de gemeente werd ingeleverd. Zo kan het niet langer [gedaagde partij]. Ik verzoek je alles te hebben aangeleverd bij de gemeente en [bedrijf 2] uiterlijk maandag aanstaande om 8.00. Indien je daar niet voor kan zorgen kan ik niet anders dan mij tot een andere constructeur wenden.”.De kantonrechter beschouwt dit mailbericht, mede gelet op de samenhang met de eerdere mailberichten aan [gedaagde partij] met de vraag om het aanleveren van nadere gegevens, als een ingebrekestelling. Gelet op het mailbericht van [naam 1], heeft [eisende partij] voldoende aannemelijk gemaakt dat nog niet alle benodigde gegevens op 10 januari 2010 door [gedaagde partij] waren aangeleverd. Hierdoor is [gedaagde partij] in verzuim komen te verkeren. De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde partij] omdat hij ondanks herhaalde verzoeken daartoe gedurende vijf maanden, op 10 januari 2010 nog steeds niet voor de benodigde gegevens had gezorgd, terwijl het aanleveren van die gegevens, waaronder de constructieberekeningen en –tekeningen wel tot zijn taak behoorden. Bij conclusie van dupliek heeft [gedaagde partij] nog gesteld dat de leverancier van de breedplaatvloer nog gegevens over de stalen liggers ten behoeve van het uitkragend gedeelte van de vloer zou leveren, maar dat verweer, dat overigens niet door stukken wordt onderbouwd, wordt als tardief gepasseerd. Uit de mail van [naam 1] blijkt dat [gedaagde partij] de benodigde duidelijkheid ten aanzien van de hoofddraagconstructie zou geven.