ECLI:NL:RBZWB:2013:3284

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
87085 / JE RK 13-58 en 87165 / JE RK 13-74
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing en nuancering van de beslissingsbevoegdheid van de ouder van de jeugdige

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 maart 2013, betreft het een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van een jeugdige, alsook een verzoek tot nuancering van de beslissingsbevoegdheid van de moeder. De jeugdige, die onder toezicht staat, verblijft momenteel bij zijn grootmoeder. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zeeland heeft op 30 januari 2013 een verzoekschrift ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een zorgaanbieder, met een geldigheidsduur tot 4 oktober 2013. Daarnaast heeft de advocaat van de jeugdige, mr. R.F.P. Scheele, op 31 januari 2013 een zelfstandig verzoek ingediend om het gezag van de moeder te nuanceren, zodat zij niet de bevoegdheid heeft om toestemming te verlenen voor plaatsing van de jeugdige in een instelling.

Tijdens de zitting op 21 maart 2013 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de bijzondere curator mr. S.M. Wolff, die was benoemd om de belangen van de jeugdige te behartigen. De Stichting trok haar verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing in, wat leidde tot de conclusie dat het verzoek buiten behandeling werd gesteld. De kinderrechter overwoog dat de nuancering van het gezag van de moeder niet meer nodig was, gezien de reeds bestaande ondertoezichtstelling en de benoeming van de bijzondere curator. De kinderrechter verklaarde het verzoek tot nuancering van het gezag van de moeder niet-ontvankelijk, omdat het belang van de jeugdige bij het verzoek was komen te vervallen.

De beslissing van de kinderrechter was als volgt: het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing werd buiten behandeling gesteld en de jeugdige werd in het verzoek tot nuancering van het gezag van de moeder niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak werd gedaan te Middelburg door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van griffier F. Casant, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Zittingsplaats: Middelburg
zaak/reknr: 87085 / JE RK 13-58 (machtiging tot uithuisplaatsing)
87165 / JE RK 13-74 (nuancering van de beslissingsbevoegdheid van de ouder
van de jeugdige)
beschikking van de kinderrechter d.d. 21 maart 2013
in de zaak met betrekking tot de onder toezicht gestelde jeugdige

[naam jeugdige] (hierna: de jeugdige),

geboren te [geboorteplaats + -datum],
advocaat: mr. R.F.P. Scheele te Capelle aan den IJssel,
bijzonder curator: mr. S.M. Wolff te Zwolle,
als kind van
[naam moeder] (hierna: de moeder), wonende te [adres],
advocaat: mr. W. Uitterhoeve te Goes.
De moeder is belast met het gezag over de jeugdige.
De jeugdige verblijft bij de grootmoeder moederszijde (op vrijwillige basis).

Het (verdere) procesverloop

Op 30 januari 2013 heeft de Stichting Bureau Jeugdzorg Zeeland (hierna: de Stichting) een verzoekschrift met bijlagen ingediend, strekkende tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van de jeugdige in een accommodatie van een zorgaanbieder (AWBZ-voorziening) met ingang van de datum van behandeling van het verzoekschrift en tot 4 oktober 2013 (duur van de ondertoezichtstelling).
Op 31 januari 2013 is van mr. Scheele een verzoekschrift ontvangen, waarin hij bij wijze van zelfstandig verzoek namens de jeugdige verzoekt om het gezag c.q. het correctierecht van de moeder dusdanig te nuanceren dat zij niet de bevoegdheid heeft om toestemming te verlenen aan plaatsing van de jeugdige in een instelling dan wel elders dan bij de grootmoeder en haar partner.
Op 1 februari 2013 is van mr. Scheele een verweerschrift ontvangen.
Op 12 februari 2013, alsmede op 19 maart 2013, is van de jeugdige een brief ontvangen.
Op 13 februari 2013 is van mr. Uitterhoeve aanvullende informatie ontvangen.
Bij beschikking van 21 februari 2013 is mr. S.M. Wolff, advocaat te Zwolle, benoemd tot bijzondere curator over de jeugdige.
Bij proces-verbaal van 7 maart 2013 is de beslissing op de verzoeken aangehouden.
Op 12 maart 2013 is van de Stichting aanvullende informatie ontvangen.
Op 19 maart 2013 is van mr. Wolff een rapportage ontvangen.
Bij telefaxbericht van 20 maart 2013 heeft de Stichting naar aanleiding van de rapportage van mr. Wolff het verzoek strekkende tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing, ingetrokken.
Op 21 maart 2013 heeft de kinderrechter de verzoeken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
  • de Stichting;
  • mr. Scheele namens de jeugdige;
  • mr. Wolff in haar hoedanigheid van bijzondere curator (hierna: de bijzondere curator);
alsmede de volgende belanghebbende:
- mr. Uitterhoeve, namens de moeder.
Hoewel opgeroepen zijn de volgende belanghebbenden niet verschenen:
  • de moeder;
  • de jeugdige, doch hij heeft zijn mening schriftelijk kenbaar gemaakt.
Mr. Scheele heeft ter zitting een pleitnotitie overgelegd.

De (verdere) beoordeling

Uithuisplaatsing;
Gebleken is dat het verzoek strekkende tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van de jeugdige in een accommodatie van een zorgbieder door de Stichting bij telefaxbericht van 20 maart 2013 is ingetrokken. Dit verzoek wordt dan ook buiten behandeling gesteld.
Nuancering van het gezag van de moeder;
Mr. Scheele deelt ter zitting mede dat hij zijn verzoek handhaaft. Het is belangrijk dat er rust komt voor de jeugdige, temeer nu het verzoek strekkende tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing is ingetrokken. Door die intrekking is de jeugdige bang dat de moeder alsnog de bevoegdheden die zij als gezaghebbende ouder heeft, zal gebruiken om hem toch in een instelling te plaatsen. De jeugdige wil bij de grootmoeder blijven wonen.
Door het benoemen van de bijzondere curator is er al meer rust gecreëerd voor de jeugdige, maar de bijzondere curator dient dan wel betrokken te blijven tot de jeugdige meerderjarig wordt, zodat zijn belangen beschermd blijven.
Mr. Uitterhoeve voert ter zitting aan dat er terughoudend moet worden omgegaan met het toewijzen van het verzoek dat namens de jeugdige is ingediend. De moeder heeft al sinds september 2012 de mogelijkheid gehad om de jeugdige weg te halen bij de grootmoeder, maar heeft dit nooit gedaan. Doordat de jeugdige onder toezicht staat wordt haar gezag al ingeperkt. De rapportage van de bijzondere curator heeft er aan bijgedragen dat de moeder het verblijf van de jeugdige bij de grootmoeder meer accepteert. De noodzaak om het verzoek toe te wijzen ontbreekt en om deze reden wordt namens de moeder verzocht het verzoek af te wijzen.
De Stichting deelt ter zitting mee dat zij achter het advies van de bijzondere curator staat, inhoudende dat de plaatsing van de jeugdige bij de grootmoeder moet worden gecontinueerd.
De bijzondere curator deelt ter zitting mede dat zij het in het belang van de jeugdige acht dat de Stichting een verzoek strekkende tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van de jeugdige in een pleeggezin (grootmoeder moederszijde) indient, zodat er voor de jeugdige duidelijkheid komt over zijn verblijfplaats. Nuancering van het gezag van de moeder dient als uiterste middel ingezet te worden. Door de ondertoezichtstelling is het gezag van de moeder al ingeperkt en met de benoeming van de bijzondere curator is er weinig ruimte om het rechterlijke correctierecht toe te passen.
De kinderrechter overweegt als volgt.
Artikel 1:249 van het Burgerlijk Wetboek luidt:
De minderjarige dient rekening te houden met de aan de ouder of voogd in het kader van de uitoefening van het gezag toekomende bevoegdheden, alsmede met de belangen van de overige leden van het gezin waarvan hij deel uitmaakt.
Bij beschikking van 21 februari 2013 is mr. Wolff tot bijzondere curator over de jeugdige benoemd. De bijzondere curator behartigt de belangen van de jeugdige en heeft de bevoegdheid om de beslissingsbevoegdheid van de gezaghebbende ouder te nuanceren. Gelet op het voorgaande is het belang van de jeugdige bij het verzoek komen te vervallen. Het verzoek zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt het verzoek, strekkende tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van de jeugdige in een accommodatie van een zorgaanbieder (AWBZ-voorziening), buiten behandeling;
verklaart de jeugdige in het verzoek tot nuancering van het gezag van de moeder niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven te Middelburg door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van
F. Casant als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 maart 2013.
(FC) 